ECLI:NL:RBDHA:2023:10110

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
22_5706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag door gemeente Den Haag voor vrijwilligersorganisatie gericht op Hindoestaanse ouderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Federatie Eekta, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder, over de afwijzing van een subsidieaanvraag. Eiseres, een vrijwilligersorganisatie die zich richt op Hindoestaanse ouderen in Den Haag, had een subsidie aangevraagd voor het jaar 2021. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de activiteiten waarvoor subsidie werd aangevraagd niet meer voor subsidiëring in aanmerking kwamen volgens het gemeentelijk beleid. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente bij besluit van 22 december 2021 de subsidieaanvraag heeft afgewezen en dat het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing ongegrond is verklaard. Eiseres heeft aangevoerd dat de gemeente niet goed heeft gemotiveerd waarom de aanvraag is afgewezen en dat zij niet de kans heeft gekregen om de aanvraag te herstellen. De rechtbank oordeelt dat eiseres procesbelang heeft, ondanks dat het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd inmiddels is verstreken. De rechtbank benadrukt dat de gemeente een grote beoordelingsvrijheid heeft bij het toekennen van subsidies en dat de afwijzing van de aanvraag in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de subsidie in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5706

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2023 in de zaak tussen

de Stichting Federatie Eekta, uit Den Haag, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: mr. G. Nanda en B. van Nunspeet).

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de subsidieaanvraag van eiseres afgewezen.
Bij besluit van 26 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 op zitting behandeld.
Namens eiseres waren [naam 1], [naam 2] en [naam 3] aanwezig. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is een vrijwilligersorganisatie die zich richt op de doelgroep Hindoestaanse ouderen in de stad Den Haag en in het bijzonder de wijk Segbroek. Zij heeft als doelen eenzaamheidsbestrijding, het vergroten van participatie en het bevorderen van verbinding. Zij heeft verweerder verzocht om een subsidie voor 2021. Verweerder heeft de subsidie afgewezen omdat de aanvraag in overwegende mate toeziet op activiteiten waar het college eerder over heeft besloten dat deze niet meer voor subsidiëring in aanmerking komen. Eiseres is het hier niet mee eens.
Wat zijn de regels?
2. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres voert aan dat verweerder niet heeft doorgevraagd waar de aanvraag precies op zag. Verweerder had de afwijzing niet goed gemotiveerd en mocht dat herstellen, maar zij krijgt niet de mogelijkheid om de onderbouwing van de aanvraag te herstellen. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op het doel, terwijl het doel bij verweerder niet eens duidelijk was. Zij heeft zich in het coronajaar 2021 geconcentreerd op de uitvoering van gemeentelijk beleid “Actieprogramma Haagse Ouderenbeleid” ten behoeve van een grote groep migrantensenioren die te kampen heeft gehad met eenzaamheid, isolement, verlies van familieleden etc. Hiermee voldoet zij aan het gemeentelijk beleid. Zij heeft ondanks de financiële zorgen en de coronacrisis haar kwetsbare doelgroep weten te bereiken. Verweerder heeft in het besluit over de subsidieaanvraag 2020 vermeld dat de subsidie wordt afgebouwd in 2021, maar niet dat de subsidie wordt stopgezet. Verder heeft verweerder de aanvraag dertien maanden na indiening afgewezen. Meteen had al duidelijk moeten zijn dat de subsidie zou worden afgewezen vanwege het ruimtebiedend aspect. Verweerder stelt dat het rapport van de Gemeentelijke accountantsdienst (GAD) werd afgewacht, maar dat is geen valide onderbouwing, aangezien dat rapport zag op de financiële verantwoordingen van 2018, 2019 en 2020 en niets te maken heeft met het ruimtebiedend aspect. Door ruim dertien maanden te doen over het beslissen op de aanvraag is verweerder mede debet aan haar huidige financiële situatie. Eiseres heeft gedurende 45 jaar aanspraak kunnen maken op ondersteuning met subsidie. De afwijzing van de subsidie ligt niet in lijn met de andere jaren. Bovendien is de subsidie voor 2022 wel toegekend. Eiseres is volledig afhankelijk van subsidies.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt voorop dat hoewel het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd is verstreken, eiseres procesbelang heeft bij haar beroep. Eiseres heeft in 2021 een aantal activiteiten uit eigen vermogen bekostigd, maar er is wel een restschuld ontstaan bestaande uit onder meer een huurschuld en servicekosten.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij besluit van 26 juni 2019 aan eiseres heeft meegedeeld dat zij per 2021 geen subsidie meer zal krijgen voor de uitvoering van activiteiten op het beleidsterrein van ruimte biedende centra. Dit besluit staat in rechte vast. Wat eiseres, die sinds 45 jaar subsidie van de gemeente ontving, over het afbouwen en de uiteindelijke stopzetting van de subsidie heeft aangevoerd kan dan ook niet aan de orde komen in deze procedure.
6. Een bestuursorgaan heeft bij het toekennen van subsidie een grote mate van beoordelingsvrijheid. Verweerder heeft de aanvraag voor 2021 - zoals die besloten ligt in een bijlage bij het visiedocument 2020-2030 gekwalificeerd als een aanvraag in het kader van het Actieprogramma Haags Ouderenbeleid - niet afgewezen omdat het doel niet duidelijk was, maar omdat de subsidie niet past binnen het beleid van de gemeente. De aanvraag voor een subsidie van € 246.278,- ziet niet op een specifieke geldende subsidieregeling en verder is de aanvraag ook niet ingediend met gebruikmaking van een daarbij door het college vastgesteld formulier. Verweerder heeft zich gelet hierop onder verwijzing naar artikel 11, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aangevraagde subsidie niet past binnen het beleid van de gemeente. Hieraan kan niet afdoen dat aan eiseres subsidie voor 2022 van circa € 84.000,- is toegekend. Die subsidie is gebaseerd op de Subsidieregeling Samen Sociaal en Vitaal Den Haag 2021. De subsidie is toegekend omdat de gemeenteraad in een motie heeft opgeroepen van 2022 een overgangsjaar te maken en alle aanvragen te honoreren.
7. Met betrekking tot de stelling dat verweerder te lang heeft gedaan over het nemen van een besluit op de aanvraag overweegt de rechtbank dat eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit had kunnen instellen. In deze procedure gaat het alleen om de vraag of verweerder de subsidie voor 2021 mocht weigeren en is het feit dat pas na dertien maanden is beslist op de aanvraag niet van belang. Ook kan de stelling van eiseres dat zij mede hierdoor in een slechte financiële situatie terecht is gekomen in deze procedure geen rol spelen.

Conclusie

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Artikel 11
[…]
3. Onverminderd de vorige leden weigert het college de subsidie in ieder geval als voldoende aannemelijk is dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd.
4. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie in ieder geval weigeren:
[…]
d. als subsidieverlening anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;
[…].