ECLI:NL:RBDHA:2023:10109

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
22_6076
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om grafreservering en procesbelang in bestuursrechtelijke context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023, hebben eisers, bestaande uit [eiseres 1] en [eiseres 2], een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, dat hun verzoek om een graf te reserveren heeft afgewezen. Het primaire besluit, genomen op 21 januari 2021, werd later bevestigd in het bestreden besluit van 24 augustus 2022, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 behandeld via een beeldverbinding, waarbij eisers werden vertegenwoordigd door [eiseres 1] en verweerder door zijn gemachtigde en [naam 1].

De zaak draait om de wens van eisers om in een graf te worden begraven dat al in gebruik is, en de afwijzing van hun verzoek om dit graf te reserveren. Verweerder heeft gesteld dat er geen procesbelang meer is, aangezien [eiseres 1] inmiddels heeft ingestemd met de uitgifte van een ander graf, dat al geruimd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden hebben aangevoerd die tot herziening van het eerdere besluit zouden moeten leiden. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen resultaat meer kunnen bereiken dat van betekenis is voor hen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de emotionele impact van de situatie op eisers, maar heeft geconcludeerd dat de procedurele aspecten en de geldende regelgeving prevaleren. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend aan eisers, gezien de niet-ontvankelijkheid van hun beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6076

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres 1],[eiser],

[eiseres 2], uit [woonplaats], eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Moll).

Procesverloop

Bij besluit van 21 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eisers om een graf te reserveren afgewezen.
Bij besluit van 24 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 op zitting met behulp van een beeldverbinding behandeld.
Eisers werden vertegenwoordigd door [eiseres 1]. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en [naam 1].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. De echtgenoot/(schoon)vader van eisers is in 2020 begraven op de algemene begraafplaats in Krimpen aan de Lek in het graf [grafnummer 1], waar zijn ouders ook zijn begraven. Dit graf is hiervoor heringericht. [eiseres 2] wil te zijner tijd worden begraven bij haar echtgenoot. In verband daarmee hebben eisers verzocht om in dit geval meer dan drie mensen te mogen begraven in het graf. Dit verzoek is opgevat als een verzoek tot herinrichting van het graf. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat een graf maar één keer mag worden heringericht en er maximaal 3 stoffelijke overschotten per graf zijn toegestaan. Eisers hebben vervolgens verzocht om de groenstrook naast het graf in de toekomst te mogen inrichten als graf. Ook dat verzoek is afgewezen. Eisers hebben vervolgens verzocht om graf [grafnummer 2] te reserveren. Dit graf ligt dicht bij [grafnummer 1]. Verweerder heeft dit geweigerd, omdat verweerder ervoor heeft gekozen om graven alleen uit te geven voor directe begraving en geen graven te reserveren voor het geval er later een begraving plaats moeten vinden. Wel heeft verweerder het graf (coulancehalve) aangeboden voor de koop zonder directe begraving onder de voorwaarden die gelden bij koop met directe begraving. Dit houdt in dat het graf op naam van [eiseres 2] komt te staan en dat de grafrechten en de graftermijn gelijk ingaan. Alle kosten die met het uitgeven van een graf gepaard gaan worden direct in rekening gebracht. Eisers hebben die kosten betaald.
Wat zijn de regels?
2. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eisers voeren aan dat [naam 2] jr. en [eiseres 2]
beiden een verstandelijke beperking hebben. [naam 2] jr. heeft bij leven kenbaar gemaakt dat hij bij zijn ouders begraven wilde worden (in graf [grafnummer 1]). Hierover is ook overleg geweest met de gemeente. Dit kon en was mogelijk. Van de gemeente kregen eisers een brief waarin stond dat het graf geschud zou worden. Daarin werden de namen genoemd van beide (groot)ouders. Tijdens het bespreken van het verloop van de uitvaart is expliciet aan de uitvaartleider gevraagd: ‘Als mijn vader bij mijn opa en oma wordt begraven, kan mijn moeder er nog wel bij in?’ Dat was geen probleem. Beide stoffelijke overblijfselen werden geschud, dus kwamen zij beiden, hun gebeente in een klein knekelkistje, in de eerste laag te liggen. Waardoor [naam 2] jr. in de 2e laag kon en [eiseres 2], te zijner tijd in de derde laag. Volgens de uitvaartleider was er ruimte genoeg. Eisers wilden zeker weten dat het mogelijk was, omdat zij anders een eigen graf zouden kopen. [eiseres 2] heeft aangegeven dat zij te zijner tijd bij haar man begraven wilde worden. Nadat haar echtgenoot was begraven in het graf van zijn ouders bleek dat het begraven in de toekomst van [eiseres 2] in hetzelfde graf toch niet mogelijk was, omdat niet beiden lichamelijke overschotten waren geschud, maar alleen [naam 2] sr.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers geen procesbelang hebben bij het beroep. [eiseres 1] heeft inmiddels ingestemd met de uitgifte van het gewenste graf. De grafakte is naar haar verstuurd en de factuur betaald. Het graf is ook al geruimd. Eisers kunnen met het beroep geen resultaat meer bereiken dat feitelijk nog van betekenis is voor hen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Op de zitting is gebleken dat eisers vooral gegriefd zijn over de wijze waarop het graf [grafnummer 1] in 2020 destijds is heringericht en de informatie waarover eisers toen beschikten. Met verweerder stelt de rechtbank vast dat over die kwestie besluitvorming op 28 januari 2021 heeft plaatsgevonden en daartegen aangevoerde gronden uiteindelijk hebben geleid tot een beslissing op bezwaar van 21 februari 2021 waarbij de bezwaren ongegrond verklaard zijn. Eisers hebben tegen die beslissing geen beroep ingesteld. Het besluit is daarom onherroepelijk geworden.
6. Verweerder heeft in wat eisers hebben aangevoerd geen aanleiding hoeven vinden om tot herziening van dat besluit over te gaan. Eisers hebben immers na de afwijzende beschikking van 21 februari 2021 geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aangevoerd, die zij niet al eerder hadden kunnen aanvoeren. [1] De rechtbank is voorts van oordeel dat de opstelling van verweerder in dit geval voor eisers niet een evident onredelijke uitkomst heeft.
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder inmiddels het verzoek van eisers om het graf [grafnummer 2] uit te geven zonder directe begraving heeft toegewezen en dat eisers dit aanbod hebben aanvaard. Met dit beroep kunnen eisers geen ander resultaat bereiken. De conclusie is daarom dat eisers geen procesbelang hebben bij het beroep. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
8. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eisers krijgen geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet op de lijkbezorging
Artikel 23
1. Begraving geschiedt op een begraafplaats.
2. Begraving geschiedt in een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats bepaalt wie daarin wordt begraven, dan wel in een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven.
Besluit op de lijkbezorging
Artikel 5
1. De afstand tussen de graven onderling bedraagt ten minste dertig centimeter.
2. Boven de kist of het omhulsel bevindt zich een laag grond van ten minste vijfenzestig centimeter.
3. Ten hoogste drie lijken mogen boven elkaar worden begraven, mits boven elke kist of ander omhulsel een laag grond van ten minste dertig centimeter dikte wordt aangebracht, die bij een volgende begraving niet mag worden geroerd. Ten aanzien van de bovenste kist of het bovenste omhulsel is het tweede lid van toepassing.
4. De graven bevinden zich ten minste dertig centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand.
5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op bestaande graven.
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpenerwaard 2017
Artikel 13
1.De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven door de beheerder.
2.Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.
Regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen 2017
Artikel 7
1. Bij herinrichting van particuliere graven gelden de volgende regels:
a. De verstreken grafrusttermijn sinds de laatste begraving dient minimaal 20 jaar te zijn.
b. Het verzoek tot herinrichting kan uitsluitend door of namens de rechthebbende worden gedaan.
c. De rechthebbende dient het verzoek te ondersteunen met zwaarwegende argumenten, ter beoordeling van het college.
d. Het werk wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde aannemer.
e. Alle aan de herinrichting verbonden kosten worden bij de rechthebbende in rekening gebracht, ook als tijdens het werk blijkt dat de herinrichting niet uitvoerbaar is.
f. Het verzoek voor de herinrichting van een graf moet worden gedaan uiterlijk op de werkdag volgend op de dag van overlijden van de persoon, van wie de stoffelijke resten in het graf zullen worden bijgezet.
g. Herinrichting is alleen mogelijk van de bovenste graflaag; overblijfselen worden herbegraven in de tweede graflaag.
h. De bij te plaatsen overledene mag alleen zijn: een ouder, een kind, de getrouwde partner, de geregistreerde partner of de partner waarmee werd samengewoond op hetzelfde adres.
i. Herinrichting van een graf mag ten hoogste 1 maal plaatsvinden, met een maximum van drie stoffelijk overschotten per graf (in Schoonhoven: bij een graf van 3 lagen, vier stoffelijk overschotten per graf).
j. Op de begraafplaats Berkenwoude vindt geen herinrichting van graven plaats.
[…].

Voetnoten

1.Artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.