ECLI:NL:RBDHA:2023:10083

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
23/3549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven inzake uitkering na mishandeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven behandeld. Eiser, afkomstig uit Suriname, heeft op 28 november 2013 een mishandeling ondergaan voor de deur van een ziekenhuis. Hij heeft een aanvraag ingediend voor een uitkering, waarop de commissie hem een tegemoetkoming van € 1.000,- heeft toegekend uit letselcategorie 1. Eiser is echter van mening dat hij niet adequaat is behandeld door de politie en dat hij recht heeft op een hogere schadevergoeding.

De rechtbank oordeelt dat de commissie geen erkenning kan geven voor de door eiser gestelde behandeling door de politie, omdat dit geen onderdeel uitmaakt van de mishandeling en de diefstal met geweld. De commissie is bevoegd om uitkeringen toe te kennen aan slachtoffers van geweldsmisdrijven, maar de hoogte van de uitkering is afhankelijk van het letsel en de omstandigheden van het misdrijf. De rechtbank concludeert dat de argumenten van eiser niet slagen en dat het besluit van de commissie juist is. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3549

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] (Suriname), eiser

en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

(gemachtigde: H.K.M. Timmermans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de commissie van 1 mei 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Waar gaat deze zaak over?
Eiser is op 28 november 2013 voor de deur van een ziekenhuis mishandeld. Op zijn aanvraag heeft de commissie als tegemoetkoming een uitkering uit letselcategorie 1 toegekend van € 1.000,-.
3. Wat wil eiser?
In bezwaar en beroep wenst eiser erkenning te krijgen van de politie voor de wijze waarop hij ten tijde van de mishandeling en daarna door hen is behandeld. Eiser heeft ook contact met de politie en de ombudsman gezocht, maar vindt dat hij van hen geen adequate reactie heeft gekregen. Hij wil ook een hogere schadevergoeding. Eiser heeft nog steeds last van de gevolgen van de mishandeling en de wijze waarop de politie in zijn beleving daarmee is omgegaan.
4. Wat is het oordeel van de rechtbank?
De commissie kan een uitkering toekennen aan slachtoffers van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als gevolg waarvan een slachtoffer ernstig letsel heeft opgelopen (artikel 3, derde lid van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven).
De commissie kan eiser geen erkenning geven, in de vorm van een hogere uitkering, voor het feit dat hij zich door de politie als lokaas gebruikt voelt. Bij het bepalen van de hoogte van de letselcategorie houdt de commissie rekening met het door het misdrijf opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd. Dat eiser zich door de politie als lokaas gebruikt voelt is geen aanleiding om een hogere letselcategorie toe te kennen, omdat het geen onderdeel is van de mishandeling en diefstal met geweld.
De rechtbank deelt het standpunt van de commissie dat mocht eiser de politie verantwoordelijk houden voor door hem geleden schade, hij zich tot de politie moet wenden. Aangezien de politie kennelijk geen aansprakelijkheid aanvaardt voor de door eiser gestelde schade, staat voor eiser mogelijk alleen een schadeprocedure bij de burgerlijke rechter open. Uit de correspondentie van eiser leidt de rechtbank evenwel af dat hij voor die procedure geen financiële middelen heeft. Onder die omstandigheden ligt in de rede dat eiser zich neerlegt bij de situatie en zich op de toekomst te richt.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de argumenten van eiser niet slagen en het besluit juist is. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.