ECLI:NL:RBDHA:2023:10078

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
NL23.2279
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. W.C. Boelens. De verzoeker had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing op bezwaar op 25 januari 2023 door de verzoeker is ontvangen, en dat de verzoeker meer dan twee weken na het versturen van een ingebrekestelling in beroep is gegaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft een lager bedrag toegekend, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Uiteindelijk is de verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan de verzoeker, evenals het griffierecht, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.2279
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. Omdat uit de stukken blijkt, en door verweerder ook niet is ontkend, dat de beslissing op bezwaar op 25 januari 2023 door verzoeker is ontvangen, pas nadat verzoeker eerder die dag – meer dan twee weken na het versturen van een ingebrekestelling – in beroep is gegaan, krijgt verzoeker – zoals ook door verweerder is aangeboden – een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
5. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).
6. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.