ECLI:NL:RBDHA:2023:10078
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. W.C. Boelens. De verzoeker had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing op bezwaar op 25 januari 2023 door de verzoeker is ontvangen, en dat de verzoeker meer dan twee weken na het versturen van een ingebrekestelling in beroep is gegaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft een lager bedrag toegekend, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Uiteindelijk is de verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan de verzoeker, evenals het griffierecht, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.