ECLI:NL:RBDHA:2023:10076

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
NL22.21677
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in samenhangende asielzaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 maart 2023, wordt het verzoek van de verzoeker, een asielzoeker, om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker had eerder beroep aangetekend tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn asielaanvraag. Na een beslissing van de Staatssecretaris op 14 november 2022, trok de verzoeker zijn beroep in en vroeg hij de rechtbank om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De Staatssecretaris gaf aan bereid te zijn de proceskosten te vergoeden, maar stelde dat de zaak samenhangt met een andere zaak (NL22.21678) van de verzoeker en zijn echtgenote, en dat er daarom slechts één proceskostenvergoeding betaald zou worden.

De rechtbank overwoog dat er inderdaad sprake was van samenhangende zaken, aangezien de verzoeker en verzoekster op dezelfde datum een asielaanvraag hadden ingediend. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de vergoeding beperkt moest blijven tot het bedrag dat in één van de zaken zou worden toegekend, aangezien in de andere zaak al een proceskostenvergoeding was vastgesteld. De rechtbank besloot daarom het verzoek van de verzoeker af te wijzen, omdat de proceskosten al in de andere zaak waren vergoed. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.A.M. Delger, en werd openbaar gemaakt op 31 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.21677
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Demirtas),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 23 maart 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 14 november 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en aangegeven dat hij de proceskosten van verzoeker wil betalen, maar dat deze zaak en de zaak met kenmerk NL22.21678 samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Bpb zijn. Verweerder wil daarom voor beide zaken maar één keer een proceskostenvergoeding betalen.
5. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Bpb. Verzoeker is echtgenoot van de verzoekster in de zaak met kenmerk NL22.21678. Zij hebben op dezelfde datum een asielaanvraag gedaan.
Daarnaast ontvangen zij rechtsbijstand van dezelfde persoon, voor wie de werkzaamheden in beide zaken bijna identiek waren.
6. Daarom blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in een zaak zou worden toegekend (artikel 3 van het Bpb). In de zaak met kenmerk NL22.21678 is dit bedrag al toegekend in de uitspraak van deze rechtbank van 25 januari 2023 al toegekend. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom niet nog een keer in de proceskosten van verzoeker.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.