ECLI:NL:RBDHA:2023:10063
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.W.J. van der Meer, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht werd ingetrokken. Daarnaast werden zijn aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd en verblijf als EU langdurig ingezetene afgewezen, en werd er een terugkeerbesluit naar Marokko en een inreisverbod voor tien jaar opgelegd.
Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond. Vervolgens heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 23 mei 2023, waarbij zowel eiser als de staatssecretaris, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL22.22511), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. Brouwer, in aanwezigheid van griffier M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.