ECLI:NL:RBDHA:2023:10061
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Sudanese eiser
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van een Sudanese eiser tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De eiser had op 29 maart 2022 een aanvraag ingediend, maar verweerder had hierop niet tijdig beslist. De eiser heeft op 23 december 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat het besluitmoratorium voor asielaanvragen van politieke opposanten uit Sudan nog van toepassing was. Dit moratorium was ingesteld op 24 februari 2022 en was sindsdien verlengd.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet aan de vereisten heeft voldaan om in beroep te gaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser onder het besluitmoratorium valt, en dat verweerder in dit geval niet verplicht was om binnen de gebruikelijke termijn te beslissen. De rechtbank heeft daarom het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 5 april 2023 openbaar gemaakt.