ECLI:NL:RBDHA:2023:10051

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt van Libische nationaliteit te zijn, heeft op 17 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 11 mei 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in staat is geweest om de door hem gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst te onderbouwen. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum. De taalanalyse heeft aangetoond dat eiser niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap in Libië, wat de geloofwaardigheid van zijn verklaringen ondermijnt. Eiser heeft ook aangevoerd dat zijn psychische toestand en het ontbreken van documenten een rol spelen in zijn situatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten onvoldoende steun vinden in de medische stukken en de verslagen van de gehoren.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14348

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Hij heeft op 17 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 11 mei 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris terecht eisers asielaanvraag heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht en op goede gronden het besluit genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
4.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen. In de eerste plaats de identiteit, nationaliteit en herkomst. In de tweede plaats de problemen met de familieleden van het meisje met wie eiser een relatie had in Libië. En in de derde plaats de oorlog in Libië.
4.2
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft weten te maken. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd. Hij heeft in Zwitserland en in Nederland tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum. Uit de taalanalyse blijkt dat eiser eenduidig niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap in de regio Benghazi in Libië, noch in enig ander deel van Libië. Ook blijkt uit het rapport taalanalyse dat eiser niet in staat is om uitgebreide, correcte en gedetailleerde informatie te verschaffen over zijn gestelde herkomstgebied. De staatssecretaris heeft ook geconcludeerd dat eiser summier en soms onjuist heeft verklaard over zijn land van herkomst en zijn woonomgeving. Nu het niet geloofwaardig is dat eiser de door hem gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst heeft, wordt geen geloof gehecht aan de verklaringen van eiser over de problemen die hij heeft ondervonden in Libië. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag van eiser moet worden afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Beroepsgronden
5. Eiser bestrijdt dat er geen causaal verband is tussen zijn psychische toestand en het ontbreken van documenten en stelt dat hij rust in zijn hoofd moet hebben voordat hij contact kan zoeken met familie om aan identificerende documenten te komen. Eiser wijst op de door hem overgelegde medische informatie waaruit blijkt dat hij de nodige psychische problemen heeft en hij niet in staat is afspraken na te komen. Eiser voert ook aan dat hij in Zwitserland een andere geboortedatum heeft opgegeven, omdat hij met die datum minderjarig zou zijn en graag naar Nederland wilde komen. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij ook juiste informatie over zijn herkomstgebied heeft verstrekt. Ook vindt eiser dat er geen rekening is gehouden met zijn opleidingsniveau, de zorg die hij voor zijn vader had en zijn psychische klachten. Eiser wijst erop dat hij een posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft. Dit en het middelengebruik kunnen het geheugen aantasten. Eiser stelt dan ook dat ten onrechte wordt tegengeworpen dat hij geen uitgebreide, correcte en gedetailleerde informatie kan geven. Hij bestrijdt de uitkomst van de taalanalyse.
Beoordeling
6.1
Op grond van het feit dat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd, eisers verklaringen en de omstandigheid dat eiser in Nederland een andere geboortedatum heeft opgegeven dan in Zwitserland kon de staatssecretaris twijfelen aan de door eiser opgegeven identiteit, nationaliteit en herkomst. Uit de taalanalyse blijkt vervolgens dat eiser eenduidig niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap van Libië en dat eiser volgens de analist niet in staat is uitgebreide, correcte en gedetailleerde informatie te verstrekken over zijn gestelde herkomstgebied.
6.1
Eiser heeft de inhoud van de taalanalyse niet concreet bestreden, niet op zorgvuldigheid en niet op inhoud. Ook ter zitting heeft eiser desgevraagd niet aangegeven waarom de staatssecretaris zijn besluit niet kan baseren op deze taalanalyse. De enkele verklaring van eiser ter zitting dat hij afkomstig van het platteland en dat daar meer dialecten worden gesproken dan in de stad, biedt de rechtbank geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de staatssecretaris het besluit niet heeft kunnen baseren op de taalanalyse. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit de taalanalyse niet alleen volgt dat eiser niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap van Benghazi, maar dat eiser ook niet is te herleiden tot de spraakgemeenschap in enig ander deel van Libië.
6.2
Verder heeft de staatssecretaris eisers verklaring voor een andere geboortedatum in Zwitserland onvoldoende mogen achten. Ook heeft de staatssecretaris bij zijn standpunt kunnen betrekken dat eiser ook onjuiste informatie over Libië heeft verstrekt. De stelling van eiser dat hij door PTSS en middelengebruik onvoldoende heeft kunnen verklaren vindt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun in de medische stukken en de verslagen van de gehoren. Dit geeft onvoldoende verklaring voor het opgeven van een andere geboortedatum en voor de uitkomst van de taalanalyse dat eiser gelet op zijn spraakgebruik niet herleidbaar is tot Libië. Dit geldt ook voor het betoog ter zitting dat eiser vanwege PTSS en verdovende middelen, die hij nodig heeft om rust te krijgen in zijn hoofd, afspraken niet kon nakomen, hij zich terug trok, en hij niet in staat was om naar de ambassade te gaan of om met familie contact te leggen om identificerende documenten te verkrijgen. Alles bij elkaar heeft de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig kunnen achten en de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het betoog van eiser treft geen doel.

Conclusie en gevolgen

7. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.