ECLI:NL:RBDHA:2023:10051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt van Libische nationaliteit te zijn, heeft op 17 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 11 mei 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in staat is geweest om de door hem gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst te onderbouwen. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum. De taalanalyse heeft aangetoond dat eiser niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap in Libië, wat de geloofwaardigheid van zijn verklaringen ondermijnt. Eiser heeft ook aangevoerd dat zijn psychische toestand en het ontbreken van documenten een rol spelen in zijn situatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten onvoldoende steun vinden in de medische stukken en de verslagen van de gehoren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen vier weken na verzending van de uitspraak.