Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
3.De feiten
Een ondernemer die zich bevindt in één of meer van de omstandigheden genoemd in de artikelen 2.13.1 tot en met 2.13.5 of 2.13.7 van het ARW 2016 wordt uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure, overigens onverminderd het bepaalde in artikel 2.13.12 van het ARW 2016. (…)”
”ja”aangekruist bij de vraag
“is het de ondernemer overkomen dat een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een aanbestedende entiteit of een eerdere concessieovereenkomst heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, tot schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties?”Daarbij heeft [eiseres] in de daartoe bestemde ruimte de volgende nadere omschrijving toegevoegd:
”Een contract inzake het baggeren van de vaargeul in Noordzee ter hoogte van IJmuiden is door Rijkswaterstaat op 24-12-2021 voortijdig beëindigd. [eiseres] kan zich niet in vinden in deze beëindiging en legt deze thans voor aan de bevoegde rechter. Gelet op het feit dat de zaak nog niet is beslist, zijn er (nog) geen “zelfreinigende” maatregelen genomen”.Bij de vraag
“Heeft de ondernemer zelfreinigende maatregelen genomen?”heeft [eiseres] geantwoord
“Nee”.
Wat is de door u berekende inzet van het beoogde baggervaartuig op het project Eemsgeul in kalenderdagen per jaar, uitgaande van de bij uw bedrijf gebruikelijk inzet van zes dagen per week?”