ECLI:NL:RBDHA:2023:10005
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening huurtoeslag en terugvordering op basis van inkomenswijzigingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van [woonplaats], en de Belastingdienst/Toeslagen. De zaak betreft de herziening van de huurtoeslag van eiseres over het jaar 2021, die door verweerder op nihil is vastgesteld. Eiseres ontving een voorschot huurtoeslag van € 380, maar dit bedrag moest worden teruggevorderd omdat het gezamenlijke toetsingsinkomen van eiseres en haar zoon hoger was dan de doorgegeven inkomens. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat haar bezwaar ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de herziening van de huurtoeslag terecht heeft plaatsgevonden. Eiseres stelde dat verweerder verantwoordelijk was voor de te hoge uitkering van huurtoeslag, maar de rechtbank oordeelde dat de wijzigingen in de voorschotten het gevolg waren van doorgegeven inkomenswijzigingen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de overschrijding van de beslistermijn door verweerder geen gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van het besluit. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden aangetoond die zouden rechtvaardigen dat van terugvordering zou moeten worden afgezien.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, omdat het bestreden besluit gebrekkig was gemotiveerd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Dit betekent dat eiseres de teruggevorderde huurtoeslag moet betalen, maar dat verweerder het griffierecht van € 50 aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden voor hoger beroep.