ECLI:NL:RBDHA:2022:9996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
NL22.17040
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening mvv-aanvraag wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die ernstig wordt bedreigd door de Taliban in Afghanistan, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel verzoekster mogelijk een spoedeisend belang heeft om Afghanistan te verlaten, dit niet betekent dat zij ook een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. De gevraagde voorziening zou verzoekster niet helpen in haar wens om Afghanistan te ontvluchten, aangezien zij zelf naar het buitenland zou moeten reizen om de mvv op te halen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster geen spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening en dat het besluit van de Staatssecretaris niet evident onrechtmatig was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17040

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 maart 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [naam]’ (referent) afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

Inleiding
1.. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. De gevraagde voorziening strekt ertoe om verweerder op te dragen verzoekster te behandelen als ware zij in het bezit van een mvv. Volgens verzoekster is het spoedeisend belang erin gelegen dat zij ernstig wordt bedreigd door de Taliban in Afghanistan. Een aantal mannelijke leden van de familie van verzoekster werkt bij/voor defensie in Afghanistan, waardoor verzoekster in direct levensgevaar verkeert, aldus verzoekster.
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de situatie in Afghanistan in het algemeen bijzonder slecht is en dat verzoekster stukken heeft overgelegd om haar stelling te onderbouwen dat zij ook persoonlijk vreest voor de Taliban in Afghanistan. Mogelijk heeft verzoekster dus een spoedeisend belang om Afghanistan te verlaten, maar dat betekent in dit geval niet dat verzoekster ook een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening om haar te behandelen als ware zij in het bezit van een mvv. Indien die voorziening wordt toegewezen, zou verzoekster namelijk niet geholpen zijn in haar wens om Afghanistan te ontvluchten. Verweerder heeft desgevraagd aan de voorzieningenrechter laten weten dat het wel mogelijk is om aan mensen uit Afghanistan een mvv te verstrekken, maar dat de afgifte daarvan op dit niet mogelijk is in Afghanistan zelf. Indien de gevraagde mvv wordt verstrekt, moet verzoekster dus alsnog zelf naar het buitenland om de mvv op te halen. De door verzoekster gestelde vrees voor de Taliban levert daarom geen spoedeisend belang op bij de gevraagde voorziening. Verzoekster zou wellicht om evacuatie kunnen verzoeken. De voorzieningenrechter wijst daarbij op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2022, ECLI:N:RVS:2022:2592.
5. Nu verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, kan die voorziening alleen nog worden getroffen als het besluit van verweerder evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de bodemprocedure in stand zal blijven. Hiervan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. In het primaire besluit is de mvv-aanvraag afgewezen, omdat verzoekster op dat moment niet voldeed aan het paspoortvereiste en het middelenvereiste. Ook is er vervolgens verweerder geen sprake van een geldig huwelijk en kan hij niet beoordelen of er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie als bedoeld in artikel 3.14 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De voorzieningenrechter kan zonder diepgaand onderzoek geen goed oordeel vormen over de bezwaargronden die tegen voornoemde punten in het primaire besluit zijn gericht.
Conclusie
6. De voorzieningenrechter wijst het af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Groeneveld, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.