ECLI:NL:RBDHA:2022:9943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3240
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag onttrekkingsvergunning voor kamerverhuur door gemeente Leiden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Leiden. De eiser had een aanvraag ingediend voor een onttrekkingsvergunning voor het verhuren van zes kamers aan een specifiek adres in Leiden. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het afstandscriterium zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente dit criterium niet onjuist heeft toegepast en dat er geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan. De eiser stelde dat de gemeente al op de hoogte was van de kamerverhuur en dat dit aanleiding zou moeten geven voor het verlenen van de vergunning. De rechtbank oordeelde echter dat de argumenten van de eiser onvoldoende waren om te concluderen dat de gemeente onterecht had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de vergunning in stand blijft en er geen recht op schadevergoeding bestaat. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3240

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder

(gemachtigde: E. van Beusekom).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een onttrekkingsvergunning van eiser afgewezen.
Bij besluit van 15 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting was op 7 september 2022 middels een videoverbinding. Eiser was hierbij aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft bij verweerder een onttrekkingsvergunning aangevraagd voor het verhuren van zes kamers aan de [adres] [huisnummer 1] te [plaats].
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat volgens verweerder niet aan het afstandscriterium van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder b van de Huisvestingsverordening is voldaan. De reden hiervoor is dat voor de woning aan de [adres] [huisnummer 2] in 2018 ook een onttrekkingsvergunning is afgegeven.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen en heeft daar tegen aangevoerd dat verweerder het afstandscriterium niet juist heeft toegepast. Daarnaast was verweerder al vóór de vergunningverlening voor de [adres] [huisnummer 2] op de hoogte van de verhuur van zes kamers aan de [adres] [huisnummer 1]. Dit blijkt uit eerdere correspondentie tussen eiser en verweerder en het feit dat verweerder een bezoek heeft gebracht aan de woning ter controle van de brandveiligheidseisen.
Voor het geval eiser geen onttrekkingsvergunning krijgt, vraagt hij om vergoeding van alle kosten die hij heeft gemaakt om de woning voor te bereiden voor de vergunningaanvraag.
Wat zijn de regels?
4. De regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen en overweegt daartoe als volgt.
6. Anders dan door eiser gesteld, is de rechtbank niet gebleken dat verweerder het afstandscriterium niet juist heeft toegepast. In dit kader heeft eiser in zijn beroepschrift enkel aangevoerd dat er binnen de gemeente Leiden verschillende interpretaties van dit afstandscriterium circuleren. Deze stelling is op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat verweerder het afstandscriterium niet juist heeft toegepast. Dat is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. Verweerder heeft de aanvraag van eiser aldus in beginsel af kunnen wijzen met toepassing van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening.
7. De rechtbank ziet in de stelling van eiser dat verweerder reeds op de hoogte was van de kamerverhuur aan de [adres] [huisnummer 1] geen aanleiding voor het oordeel dat eiser er op mocht vertrouwen dat hem een onttrekkingsvergunning zou worden verstrekt of dat voor de kamerverhuur geen onttrekkingsvergunning vereist was. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat door of namens verweerder toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit eiser onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en, zo ja, hoe. [1] Dat verweerder door correspondentie met eiser op de hoogte zou zijn van de kamerverhuur en dat verweerder de woning heeft gecontroleerd in verband met de brandveiligheidseisen, is daartoe, wat daar ook van zij, onvoldoende. Het betoog van eiser slaagt niet.
8. Nu het bestreden besluit standhoudt, bestaat voor een veroordeling tot schadevergoeding geen aanleiding.
9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen onttrekkingsvergunning of schadevergoeding krijgt. Ook hoeft verweerder de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage: relevante regels

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent huisvesting (Huisvestingsverordening, onderdeel woonruimtevoorraad, Leiden 2020)
Artikel 5 Weigeringsgronden
(..)
2. Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c. wordt ook geweigerd indien:
(..)
b. er tussen de woningen met onzelfstandige woonruimten horizontaal, en indien van toepassing verticaal, niet tenminste 2 aaneengesloten zelfstandige woonruimten, dan wel andere panden niet zijnde woonruimte, zijn;
(..)
Beleidsregels onttrekking en woningvorming 2020
Onttrekking
5. Op een verzoek om een onttrekkingsvergunning wordt –behoudens de overige bepalingen in deze beleidsregels– in beginsel positief beschikt, op voorwaarde dat:
(..)
b. er, met uitzondering van de straten in de binnenste schil, tussen de woningen met onzelfstandige woonruimten tenminste horizontaal en indien van toepassing verticaal 2 aaneengesloten zelfstandige woonruimten zijn, dan wel andere panden niet zijnde woonruimte. Indien tussen de zelfstandige woonruimten of andere panden niet zijnde woonruimte een gang met minimale breedte aanwezig is, bedoeld als brandgang of toegang naar een achterpad, worden de woningen als aangesloten beschouwd.
(..)

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 augustus 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2315).