ECLI:NL:RBDHA:2022:9943
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag onttrekkingsvergunning voor kamerverhuur door gemeente Leiden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Leiden. De eiser had een aanvraag ingediend voor een onttrekkingsvergunning voor het verhuren van zes kamers aan een specifiek adres in Leiden. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het afstandscriterium zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente dit criterium niet onjuist heeft toegepast en dat er geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan. De eiser stelde dat de gemeente al op de hoogte was van de kamerverhuur en dat dit aanleiding zou moeten geven voor het verlenen van de vergunning. De rechtbank oordeelde echter dat de argumenten van de eiser onvoldoende waren om te concluderen dat de gemeente onterecht had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de vergunning in stand blijft en er geen recht op schadevergoeding bestaat. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.