ECLI:NL:RBDHA:2022:9937

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onttrekkingsvergunning voor kamerverhuur in Leiden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een onttrekkingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Leiden was verleend. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunning, stelde dat de vergunningverlening zou leiden tot overlast en dat het vastgestelde quotum voor kamerverhuur in de straat zou worden overschreden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder de vergunning terecht heeft verleend. De rechtbank overwoog dat eiser geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op een inbreuk op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bovendien werd vastgesteld dat het aantal verleende onttrekkingsvergunningen in de straat binnen het vastgestelde quotum bleef. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat bij de berekening van het quotum gekeken moet worden naar het aantal woningen en niet naar het aantal adressen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de onttrekkingsvergunning in stand bleef. Eiser werd ook niet in de proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/552

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder

(gemachtigde: E. van Beusekom).

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de vergunninghouder een onttrekkingsvergunning verleend.
Bij besluit van 15 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting was op 7 september 2022 middels een videoverbinding. Eiser was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft aan een derde-partij een onttrekkingsvergunning verleend voor kamerverhuur in de woning aan de [adres] [huisnummer] te [plaats]. Eiser kan zich met deze vergunningverlening niet verenigen en heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Hierbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat het maximale aantal panden per straat dat voor kamerverhuur in aanmerking komt, niet wordt overschreden. Verweerder heeft het quotum voor de [adres] [huisnummers] (de straat) op 20% gesteld. Dit betekent dat maximaal 24 panden in deze straat voor kamerverhuur in aanmerking komen. Ten tijde van de aanvraag waren er voor 18 panden een onttrekkingsvergunning verleend. Daarom wordt het quotum door de vergunningverlening niet overschreden.
Wat vinden partijen in beroep?
3.1
Eiser stelt dat verweerder onvoldoende gewicht heeft toegekend aan het belang van het voorkomen van overlast die kamerverhuur met zich kan brengen. Daarnaast stelt eiser dat het quotum door het bestreden besluit wordt overschreden, omdat verweerder in zijn berekening ten onrechte uitgaat van het aantal adressen in plaats van het aantal panden. Verweerder past zijn eigen beleid niet toe.
3.2
Verweerder meent het quotum juist te hebben vastgesteld. Hiertoe verwijst verweerder naar de beleidsregels onttrekking en woningvorming 2019 (de beleidsregel) en de daarbij behorende toelichting. Hieruit volgt, kort samengevat, dat verweerder bij de berekening van het quotum uit dient te gaan van het aantal woningen. Een woning telt mee als deze volgens het bestemmingsplan en het Basisregister Adressen en Gebouwen (BAG) de bestemming woning heeft. Bij panden met een gemengde bestemming wordt gekeken naar het feitelijk gebruik. In de straat bevinden zich 123 panden met een woonfunctie die over een adres beschikken in het BAG. Aangezien het quotum op 20% is gesteld, mogen er 24 woningen omgezet worden voor kamerverhuur.
Wat zijn de regels?
4. De regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de onttrekkingsvergunning heeft kunnen verlenen en overweegt daartoe als volgt.
6. Het betoog van eiser dat verweerder onvoldoende gewicht heeft toegekend aan het belang van het voorkomen van overlast die kamerverhuur met zich kan brengen, slaagt niet. Eiser heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die met zich brengen dat het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een inbreuk op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Enkel de stelling van eiser dat studentenhuizen in het algemeen een toename van overlast met zich brengen, zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, is hiertoe niet voldoende. In de door eiser verwachte overlast heeft verweerder aldus geen aanleiding hoeven zien de onttrekkingsvergunning te weigeren of hier nadere voorschriften aan te verbinden.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder het quotum juist heeft vastgesteld. Op grond van artikel 5, aanhef en onder a, wordt op een verzoek om een onttrekkingsvergunning in beginsel positief beschikt, op voorwaarden dat het quotum in een straat niet wordt overschreden. Uit de toelichting op artikel 5 van de beleidsregel blijkt dat bij de berekening van het quotum wordt gekeken naar het totaal aantal woningen in een straat. Een woning telt mee als deze volgens het bestemmingsplan en de BAG de functie wonen heeft. Bij panden met een gemengde bestemming wordt gekeken naar het feitelijke gebruik op dat moment. Anders dan eiser voorstaat, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder het quotum op een andere manier vast had moeten stellen dan hij heeft gedaan. De rechtbank volgt aldus niet de stelling van eiser dat verweerder zijn eigen beleid niet toepast. Het betoog slaagt niet.
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de onttrekkingsvergunning in stand blijft. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage: de relevante regels

Huisvestingswet
Artikel 21
1. Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie woonruimte en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen gebied, zonder vergunning van burgemeester en wethouders:
(..)
c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden;
(..)
Artikel 24
De gemeenteraad stelt in de huisvestingsverordening regels omtrent de gronden die tot weigering van een vergunning als bedoeld in artikel 21, artikel 22, eerste lid, of artikel 23c, eerste lid kunnen leiden en de voorwaarden en voorschriften die burgemeester en wethouders kunnen verbinden aan een vergunning als bedoeld in die artikelen.
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent huisvesting (Huisvestingsverordening, onderdeel woonruimtevoorraad, Leiden 2020)
Artikel 5 Weigeringsgronden
1. Een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt geweigerd als:
a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming gediende belang;
b. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende woning,
c. de onder a en b genoemde belang niet voldoende kunnen worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;
d. de vergunningverlening zou leiden tot strijdigheid met de voorschriften uit het vigerende bouwbesluit of het ter plaatse vigerende bestemmingsplan.
2. Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c. wordt ook geweigerd indien:
a. het verlenen van de vergunning zou leiden tot het overschrijden van het maximum percentage onttrokken woningen per straat zoals bedoeld in de vastgestelde Beleidsregel onttrekking en woningvorming;
b. er tussen de woningen met onzelfstandige woonruimten horizontaal, en indien van toepassing verticaal, niet tenminste 2 aaneengesloten zelfstandige woonruimten, dan wel andere panden niet zijnde woonruimte, zijn;
(..)
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent reguleren kamerverhuur en woningvorming (Beleidsregels onttrekking en woningvorming 2019)
Begripsbepaling
1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
(..)
o. quotum: het maximum percentage verkamerde panden per straat als bedoeld op de kaart in bijlage III van deze beleidsregels. Voor alle straten in een buurt geldt eenzelfde percentage.
(..)
y. woonruimte: woonruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder j van de Huisvestingswet 2014;
(..)
Onttrekking
5. Op een verzoek om een onttrekkingsvergunning wordt -behoudens de overige bepalingen in deze beleidsregels- in beginsel positief beschikt, op voorwaarde dat:
a. het quotum in een straat niet wordt overschreden.
(..)