Uitspraak
,wonende te [woonplaats],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord. De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevond, had een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. ING Bank N.V. en ABN AMRO N.V. hebben echter niet ingestemd met dit voorstel, wat de verzoeker noopte om de rechtbank te verzoeken het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door advocatenkantoor Loeff, en dat het voorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd is. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat de weigering van ING en ABN AMRO om in te stemmen met het aangeboden akkoord onredelijk is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot oplegging van het dwangakkoord toegewezen en de weigerende schuldeisers in de proceskosten veroordeeld. Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat het dwangakkoord werd toegewezen.