ECLI:NL:RBDHA:2022:9932

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
C/09/632322 / FT RK 22/496 en FT RK 22/538
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in het kader van de Participatiewet

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen aan de gemeente Leiden. [verzoeker] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 8.532,05, waarvan de gemeente Leiden € 2.115,74 vertegenwoordigt. Ondanks dat de meeste schuldeisers akkoord zijn gegaan met het voorstel van [verzoeker], weigerde de gemeente Leiden dit voorstel te aanvaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door ISD Bollenstreek en dat het voorstel van [verzoeker] het maximaal haalbare is, gezien zijn financiële situatie en gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat de weigering van de gemeente Leiden om in te stemmen met het akkoord onredelijk is. Daarom heeft de rechtbank de gemeente bevolen om in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen. Deze beslissing is genomen in het belang van de andere schuldeisers en om [verzoeker] een kans te bieden op een schuldenvrije toekomst.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/632322 / FT RK 22/496 en FT RK 22/538
vonnis van 27 september 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
hierna: [verzoeker] ,
tegen
de gemeente Leiden,
te Leiden.
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uitgaat

1.1.
[verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 8.532,05 aan zes schuldeisers. Het is hem niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Sinds 26 oktober 2021 heeft hij een beschermingsbewindvoerder en is budgetbeheer bij hem betrokken. Met behulp van ISD Bollenstreek heeft hij voor het laatst op 30 mei 2022 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering wordt aangeboden van 32,55% en aan de gewone schuldeisers een uitkering van 16,27%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Deze percentages zijn gebaseerd op de afloscapaciteit van [verzoeker] op basis van zijn inkomen. Dat betekent dat de afloscapaciteit (en daarmee ook de uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) eventueel hoger of lager kan uitvallen.
1.2.
De gemeente Leiden is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan de gemeente Leiden van € 2.115,74, dat is 24,80% van de totale schuldenlast.
1.3.
De overige vijf schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] op 15 juli 2022 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank de gemeente Leiden dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 20 september 2022. Op deze zitting verschenen:
- [verzoeker] , vergezeld door [de beschermingsbewindvoerder] (MBC Bewindvoering);
- [X] namens de gemeente Leiden.
Namens ISD Bollenstreek is geen schuldhulpverlener verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
[verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat de gemeente Leiden het aanbod niet aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
De gemeente Leiden stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. De gemeente Leiden mag op grond van artikel 60c van de Participatiewet niet meewerken aan een schuldregeling tegen finale kwijting als sprake is van overtreding van de informatieplicht rond een bijstandsuitkering en sprake is van opzet of grove schuld, als daarvoor een boete is opgelegd of aangifte is gedaan en de medewerking zou leiden tot gehele of algehele kwijtschelding van de vordering. Deze situatie doet zich hier voor, aldus de gemeente.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen toe. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat naam verweerster weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door ISD Bollenstreek. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarde, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat personen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij personen met schulden zich drie jaar lang maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
[verzoeker] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat [verzoeker] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is, gelet op gegeven feiten en omstandigheden, het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet realistisch. Het aanbod is gebaseerd op zijn inkomsten uit een Participatiewetuitkering. Daarbij heeft hij maandelijks geen afloscapaciteit. In het kader van de uitkering is hij vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Uit stukken van Parnassia van 2015 tot en met 2019 blijkt dat hij al vele jaren psychische klachten heeft vanwege een trauma door oorlogsgeweld in Somalië. Hij is na zijn komst in Nederland een tijd dakloos geweest, maar is vergeten dat aan de gemeente Leiden door te geven. Hij heeft op de zitting verklaard dat hij nog steeds psychische klachten heeft, en daarnaast ook fysieke klachten (astma, rugpijn) waardoor hij nog steeds niet kan werken. Het is aannemelijk dat zijn gezondheidssituatie de komende drie jaar niet zal verbeteren. Daardoor zal zijn afloscapaciteit niet stijgen. De gemeente Leiden heeft dit alles niet weersproken. Gesteld dat [verzoeker] wél binnen drie jaar zou kunnen werken, dan is aannemelijk dat hij niet snel werk zal vinden met afloscapaciteit. Daarbij betrekt de rechtbank zijn kwetsbaarheden en gebrek aan opleiding en werkervaring alhier.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 75% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan het belang van de gemeente Leiden. Daartoe geldt ook het volgende.
4.8.
Uit het verzoekschrift met bijlagen blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over.
In de aangeboden schuldregeling houdt ISD Bollenstreek gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van [verzoeker] . Ook de beschermingsbewindvoerder zal dat blijven doen. [de beschermingsbewindvoerder] , die als beschermingsbewindvoerder betrokken is, heeft ter zitting verklaard dat zij daar zorgvuldig op toeziet, en te kennen gegeven dat [verzoeker] erg zuinig leeft. Daardoor is gewaarborgd dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat [verzoeker] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP-traject.
Argumenten van de gemeente Leiden
4.9.
De rechtbank begrijpt het standpunt van de gemeente Leiden, dat zij zelf geen finale kwijting kan verlenen. De gemeente Leiden heeft een maatschappelijk belang om haar vordering voldaan te krijgen. Als fraude is vastgesteld zal zij de bepaling van artikel 60c van de Participatiewet moeten volgen. Alhoewel het de gemeente Leiden dus niet vrij staat in te stemmen met het voorstel, kan de rechtbank haar op grond van artikel 287a Fw bevelen om daarmee in te stemmen. Immers: dit artikel kent geen bijzondere positie toe aan bepaalde schuldeisers. Bij de belangenafweging als bedoeld in artikel 287a lid 5 Fw hoeft de aard van de vordering geen doorslaggevende rol te spelen, maar kan die het belang van die schuldeiser bij diens weigering benadrukken.
4.10.
Het gaat bij voormelde belangenafweging niet alleen om de beoordeling of de weigerende schuldeiser in redelijkheid tot die weigering kon komen - daar mag in deze situatie wel vanuit worden gegaan, gezien de aard van de vordering en de inhoud van artikel 60c van de Participatiewet -, maar ook om de belangen van de overige schuldeisers en van [verzoeker] . Gelet op wat de rechtbank daarover hiervoor onder 4.6 - 4.8 heeft overwogen, kent de rechtbank geen doorslaggevende betekenis toe aan het verweer van de gemeente Leiden.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.11.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt toegewezen, heeft [verzoeker] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt de gemeente Leiden in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is de beslissing van mr. H.J. van Harten, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.