ECLI:NL:RBDHA:2022:9924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
NL22.13917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en verklaringen van eiser uit Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit van de eiser niet geloofwaardig werd geacht. De eiser heeft verklaard dat hij in Nigeria als leider van een groep jongeren betrokken was bij een gewelddadig conflict, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn identiteit en de gestelde problemen in Nigeria te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in Italië geregistreerd staat met twee verschillende identiteiten en dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn paspoort en zijn rol in het conflict. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is en dat er geen grond is voor het verlenen van asiel. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13917

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. van Zijl).

ProcesverloopBij besluit van 13 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.13918, op 15 september 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1996. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in mei 2017 in zijn woonplaats als leider van een groep jongeren betrokken is geweest bij een op een gevecht uitgelopen ruzie tussen twee gemeenschappen over een stuk land. Hierbij zijn aan beide zijden mensen overleden. Eiser wordt gezocht als degene die de problemen zou hebben veroorzaakt. Om die reden is hij in eerste instantie gevlucht naar het noorden van Nigeria. Daar is hij in juni 2017 tegen zijn wil vastgehouden door Boko Haram totdat hij heeft weten te ontsnappen.
2. Verweerder gelooft allereerst niet de door eiser gestelde identiteit. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser hem heeft misleid door hierover onjuiste informatie te verstrekken. Eiser is in Italië geregistreerd met twee identiteiten. Hij heeft zijn identiteit niet onderbouwd met documenten. Op eisers telefoon is wel een foto gevonden van een op zijn naam gesteld paspoort, maar de handtekening op dit paspoort verschilt van de handtekening die eiser in de asielprocedure heeft gebruikt. Verder heeft eiser verklaard dat hij nooit een paspoort heeft gehad. Daarnaast stelt verweerder dat eiser ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd over de gestelde problemen in het land van herkomst. Zo heeft eiser volgens verweerder onvoldoende want vaag verklaard over de groep jongeren waarvan hij de leider zou zijn en over de precieze toedracht en het verloop van het gevecht. De krantenartikelen die eiser ter onderbouwing van zijn relaas heeft overgelegd zijn volgens verweerder onbetrouwbaar. Aan de door eiser overlegde kopie van een arrestatiebevel kan evenmin betekenis worden gehecht. Eiser heeft tot slot tegenstrijdige verklaringen overgelegd over het wel of niet hebben van problemen met Boko Haram en over de wijze waarop hij aan hen zou zijn ontsnapt. Verweerder concludeert dat de asielaanvraag terecht is afgewezen als kennelijk ongegrond.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat zijn aanvraag ten onrechte is afgewezen als kennelijk ongegrond en dat daarbij ten onrechte een vertrektermijn is onthouden en een inreisverbod is uitgevaardigd. Eiser voert daartoe, onder verwijzing naar zijn zienswijze, als eerste aan dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van het rapport van nader gehoor. Volgens eiser is tijdens dat gehoor onzorgvuldig getolkt door een niet-registertolk die zich met de vraagstelling bemoeide. Eiser wijst erop dat verweerder zijn zienswijze op een aantal punten heeft gevolgd. Eiser vindt dat verweerder ten onrechte twijfelt aan zijn identiteit. Hij stelt dat hij voldoende heeft uitgelegd waarom hij in Italië behalve zijn nu gestelde identiteit ook een andere identiteit heeft opgegeven. Hij erkent dat hij niet consistent heeft verklaard over het bezit van een paspoort, maar dat is volgens hem geen reden om zijn identiteit ongeloofwaardig te achten. Er is ook geen grond om misleiding aan te nemen. Volgens eiser wordt hem ten onrechte verweten dat hij geen namen kan noemen van de leiders van de groep waarmee hij heeft gevochten en dat hij inconsistent heeft verklaard over de namen van de overledenen uit zijn groep. Ook stelt hij dat hij wel duidelijk heeft verklaard over de aanleiding voor het gevecht. Verweerder heeft hierop niet doorgevraagd. Verweerder werpt verder ten onrechte tegen dat de door eiser overgelegde krantenartikelen (uit 2017) voor het eerst in 2021 zijn gepubliceerd, dan wel toen zijn bewerkt. Dat de artikelen opnieuw zijn gepubliceerd kan niet aan eiser worden tegengeworpen. Eiser heeft daarnaast geen arrestatiebevel overgelegd, maar een verklaring van de Nigeriaanse politie waarin zijn verhaal wordt bevestigd. Ten slotte stelt eiser dat verweerder hem ten onrechte verwijt dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de wijze waarop hij is ontsnapt aan Boko Haram.
4. Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Vreemdelingenwet 2000 kan asiel worden verleend aan de vreemdeling die (aannemelijk heeft gemaakt dat hij) verdragsvluchteling is of die aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Als geen grond voor verlening aannemelijk is gemaakt, dan wordt de aanvraag op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet afgewezen. Artikel 30b, eerste lid onder c, van de Vreemdelingenwet biedt daarbij de mogelijkheid om de aanvraag af te wijzen als kennelijk ongegrond als de vreemdeling verweerder heeft misleid door over zijn identiteit valse informatie of documenten te verstrekken.
5. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde identiteit van eiser heeft verweerder terecht betrokken dat eiser in Italië ook een andere identiteit heeft opgegeven. Eisers niet gestaafde verklaring dat hij dit heeft gedaan om zijn echte identiteit te verhullen voor degenen met wie hij naar Italië werd gesmokkeld, heeft verweerder niet hoeven accepteren als voldoende om niet langer te twijfelen aan de nu gestelde identiteit. Hierbij is van belang dat eiser ook tegenstrijdig heeft verklaard over het bezit van een paspoort [1] waarmee de gestelde identiteit zou kunnen worden aangetoond en waarvan een foto is aangetroffen op de eisers telefoon. Verweerder heeft er op grond van die tegenstrijdige verklaringen aan kunnen twijfelen of dit paspoort wel aan eiser is verstrekt. Aldus heeft verweerder ook voldoende gemotiveerd dat eiser hem heeft misleid door over zijn identiteit valse informatie en/of documenten te verstrekken.
6. Verweerder heeft gemotiveerd en niet ten onrechte overwogen dat eiser onvoldoende heeft verklaard over zijn rol als leider van de groep jongeren. Eiser heeft niet inzichtelijk kunnen maken hoe hij leider is geworden. [2] Ook is eiser vaag en oppervlakkig gebleven over de directe aanleiding voor en het verloop, gedurende drie dagen, van de gevechten. [3] In het licht van de gestelde ernst en gevolgen van de gebeurtenis en eisers leidende rol daarin mocht van hem worden verwacht dat hij hierover meer kan vertellen. Dat eiser mogelijkerwijs niet kan worden tegengeworpen dat hij de leiders van de tegenstanders niet bij naam kan noemen en dat hij inconsistent verklaart over de namen van de overledenen uit zijn eigen groep, laat het voorgaande onverlet.
7. Verweerder heeft terecht overwogen dat aan de overgelegde krantenartikelen geen waarde kan worden gehecht omdat de identiteit van eiser niet wordt geloofd. Daarnaast heeft verweerder aan de betrouwbaarheid van de krantenartikelen kunnen twijfelen, gegeven de algemeen bekende praktijk dat in Nigeria berichtgeving kan worden gekocht en de vaststelling – zoals bevestigd door eiser – dat het in dit geval artikelen betreft die jaren na dato (al dan niet opnieuw) blijken te zijn gepubliceerd. Dat eiser stelt de reden voor herhaalde publicatie niet te kunnen weten, laat die gerechtvaardigde twijfel onverlet.
8. Ook voor het overgelegde document van de Nigeriaanse politie geldt dat de waarde daarvan niet valt in te zien indien wordt getwijfeld aan de identiteit van eiser. Verweerder merkt daarnaast terecht op dat het gaat om een kopie en dat ondanks een aankondiging van eiser om het origineel over te leggen niet is gebleken van aantoonbare inspanningen van eiser daartoe. Voor zover eiser stelt dat verweerder er bij de beoordeling van dit document ten onrechte van uitgaat dat het een arrestatiebevel betreft, leidt dat niet tot een geslaagd beroep. Verweerder heeft immers terecht ook gewezen op de omstandigheid dat bovenaan de tekst van het document is opgenomen ‘For Assilum’ en dat onduidelijk is gebleven wat hiermee wordt bedoeld. Ook dit is vooralsnog reden om aan de waarde van het document te twijfelen. Het is aan eiser om hierover opheldering te verschaffen, nu hij zich van dit document bedient om zijn relaas te onderbouwen.
9. Ten slotte heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn ontsnapping aan Boko Haram. Verweerder wijst er terecht op dat eiser tijdens het aanvullend gehoor een wezenlijk andere gang van zaken heeft beschreven dan volgt uit zijn eerdere verklaringen: Tijdens het nader gehoor verklaart eiser over het ontsnappen, dan wel het maken van ontsnappingsplannen terwijl zijn bewakers dronken waren. [4] Namens eiser is ter zitting toegelicht dat de hierop volgende correcties en aanvullingen [5] exact weergeven wat eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard. Pas tijdens het aanvullend gehoor verklaart eiser - voor het eerst - over zijn ontsnapping door van een rijdende pick-uptruck af te springen, nadat hij eerst mensen had moeten begraven die door Boko Haram waren geëxecuteerd. [6] Van eiser mag allereerst worden verwacht dat hij over een dergelijke essentieel onderdeel van zijn relaas consistent verklaard. Het valt ook niet in te zien dat eiser een dermate gewijzigd of aanvullend relaas niet reeds bij zijn correcties en aanvullingen op het nader gehoor naar voren heeft gebracht. Eisers stelling dat het nader gehoor zodanig onzorgvuldig is verlopen dat hij hiertoe niet meer aan toe is gekomen, is hiervoor geen voldoende verklaring.
10. Verweerder heeft de gestelde identiteit van eiser en zijn verklaringen over de in Nigeria ondervonden problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser komt om die reden niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Aangezien eiser verweerder heeft misleid, zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw, is de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Gelet hierop was er aanleiding om aan eiser een vertrektermijn te onthouden en tegen hem een inreisverbod uit te vaardigen. De rechtbank stelt vast dat eiser hiertegen geen zelfstandige gronden heeft geformuleerd.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie verslag gehoor aanmeldfase 6 februari 2019, pagina 5 van 12, proces-verbaal van verhoor Politie Noord-Nederland, AVIM, 27 december 2020, pagina 1 van 3; verslag gehoor aanmeldfase 10 januari 2021, pagina 6 van 12.
2.Verslag aanvullend gehoor 1 maart 2022, pagina 7 van 22
3.Verslag aanvullend gehoor 1 maart 2022, pagina 8 en 9 van 22.
4.Verslag nader gehoor 19 januari 2022, pagina 4 van 16.
5.Brief van eisers gemachtigde van 20 januari 2022, punt 13.
6.Verslag aanvullend gehoor 1 maart 2022, pagina 18 en 19 van 22.