In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, geboren in 1972 en van Senegalese nationaliteit, had op 19 juli 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, welke op 1 september 2022 werd opgeheven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was, maar dat de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding nu centraal staat. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring tussen 27 juli 2022 en 1 september 2022 rechtmatig was, en dat de overschrijding van de wettelijke termijn voor het sluiten van het onderzoek geen onrechtmatigheid met zich meebracht, aangezien eiser niet in zijn belangen is geschaad. Eiser had betoogd dat de maatregel eerder opgeheven had moeten worden vanwege het ontbreken van zicht op uitzetting naar Senegal, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gelegenheid had gehad om eiser tot medewerking te bewegen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.