ECLI:NL:RBDHA:2022:9918
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Turkse homoseksuele man wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse man die homoseksueel is, heeft op 25 april 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij stelt dat hij problemen ondervindt met zijn familie in Turkije vanwege zijn seksuele geaardheid en dat hij gediscrimineerd wordt vanwege zijn Koerdische achtergrond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat eiser volgens de staatssecretaris geen gegronde vrees heeft voor vervolging bij terugkeer naar Turkije. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 juli 2022 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser heeft verschillende bewijzen overgelegd, waaronder WhatsApp-gesprekken en audio-opnames, om zijn vrees voor vervolging te onderbouwen. Hij heeft verklaard dat zijn vader hem heeft bedreigd en dat hij vreest voor geweld en uitgehuwelijkt te worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn vader daadwerkelijk geweld tegen hem zal gebruiken. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat homoseksualiteit legaal is in Turkije en dat er mogelijkheden zijn voor eiser om zich elders in Turkije te vestigen.
De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor internationale bescherming, omdat hij niet kan aantonen dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Turkije. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.