ECLI:NL:RBDHA:2022:9877

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
C/09/632108 / JE RK 22-1419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van schriftelijke aanwijzingen betreffende jeugdbescherming en opvoeding

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot bekrachtiging van schriftelijke aanwijzingen van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Reclassering, betreffende de zorg voor de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 11 juli 2022 is ingediend. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. A. Apistola, heeft te maken met een ondertoezichtstelling die is opgelegd op 28 april 2022, en de gecertificeerde instelling heeft schriftelijke aanwijzingen gegeven die de moeder verplichten tot medewerking aan de jeugdzorg. De moeder heeft echter onvoldoende medewerking verleend, wat heeft geleid tot het verzoek om bekrachtiging van deze aanwijzingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een gebrek aan communicatie is tussen de moeder en de gecertificeerde instelling, wat de uitvoering van de ondertoezichtstelling bemoeilijkt. De kinderrechter heeft beide schriftelijke aanwijzingen bekrachtigd, omdat deze noodzakelijk zijn om de ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen weg te nemen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 9 september 2022. Tegen deze beslissing staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/632108 / JE RK 22-1419
Datum uitspraak: 18 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzingen

in de zaak naar aanleiding van het op 11 juli 2022 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
  • [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2013 te [geboorteplaats 1] hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
  • [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2018 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Apistola, gevestigd in Zwijndrecht.
De rechtbank merkt als informant aan:

[de man 1] ,

hierna te noemen: de vader van [minderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift van de zijde van de moeder van 16 augustus 2022.
Op 18 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader;
  • [vertegenwoordiger van de GI 1] namens de gecertificeerde instelling.

Feiten

  • De moeder en de vader van [minderjarige 1] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over haar.
  • [minderjarige 2] is erkend door [de man 2]
  • De moeder is belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 2] .
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij losse beschikkingen van 28 april 2022 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van 28 april 2022 tot 28 april 2023.
  • De gecertificeerde instelling heeft op 14 juni 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . In deze schriftelijke aanwijzing (
Moeder is verplicht om:
o de berichtjes en telefoontjes van de jeugdzorgwerkers te beantwoorden.
o de jeugdzorgwerkers binnen te laten voor huisbezoeken en gesprekken thuis.
o benodigde en ingezette hulpverlening toe te laten.
o mee te werken aan contact tussen de jeugdzorgwerkers en de kinderen.
- De gecertificeerde instelling heeft op 4 juli 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . In deze schriftelijke aanwijzing (
aanwijzing 2) is het volgende opgenomen:
Moeder moet de jeugdzorgwerkers toestemming geven en opa (haar netwerk) betrekken bij de ondertoezichtstelling zodat de jeugdzorgerkers ook regelmatig op huisbezoek en in overleg kunnen gaan met opa en zodat zij de veiligheid bij opa kunnen beoordelen. Moeder moet daarnaast ook haar netwerk verbieden om verbale agressie te uiten naar jeugdzorgwerkers toe.

Verzoek en verweer

De gecertificeerde instelling heeft bekrachtiging van voornoemde schriftelijke aanwijzingen verzocht. Hieraan wordt het volgende ten grondslag gelegd. Het lukt de gecertificeerde instelling op geen enkele manier om contact te krijgen met de moeder. Er zijn veel pogingen gedaan op veel verschillende manieren. Het is de jeugdbescherming bekend geworden dat de moeder regelmatig met de kinderen bij haar vader in huis verblijft. Ook deze grootvader van de kinderen wil de samenwerking met de jeugdbescherming niet aangaan. De gecertificeerde instelling heeft door het gebrek aan contact is er geen zicht op de opvoedomgeving van de kinderen. De gecertificeerde instelling is daardoor niet in staat om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Er kan geen plan gemaakt worden voor wat er nodig is en de medewerking van de moeder is noodzakelijk. Daarom is er verzocht om beide schriftelijke aanwijzingen te bekrachtigen.
De moeder bevestigt dat ze regelmatig met haar kinderen bij haar vader verblijft. Het gaat in principe gewoon goed met de kinderen. De moeder vertelt dat ze door verschillende persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om in contact te komen. Namens de moeder wordt gesteld dat zijn haar netwerk niet kan dwingen om dingen te doen of te laten. De tweede schriftelijke aanwijzing zal dus onmogelijk af te dwingen zijn. Formeel wordt er namens de moeder gesteld dat het verzoek tot bekrachtiging niet ontvankelijk is. Subsidiair wordt er verzocht om de schriftelijke aanwijzingen vervallen te verklaren.
De vader neemt geen standpunt in over de bekrachtiging. Hij vertelt dat hij meewerkt met de jeugdbescherming als dat van hem gevraagd wordt.

Beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting moeten naar het oordeel van de kinderrechter beide schriftelijke aanwijzingen worden bekrachtigd. De moeder stemt niet in met, dan wel heeft onvoldoende medewerking verleend aan de uitvoering van het plan van aanpak en de schriftelijke aanwijzing is noodzakelijk teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weg te nemen.
Er bestaat bij de moeder veel onvrede over de opgelegde ondertoezichtstelling. Toch is er recent bepaald dat die noodzakelijk is om ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen weg te nemen. Door het complete gebrek aan contact is het onmogelijk voor de gecertificeerde instelling om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Het verzoeken om bekrachtiging van deze schriftelijke aanwijzingen is een logische stap van de gecertificeerde instelling. Door het gebrek aan communicatie ontstaat er onzekerheid over de opvoedsituatie van de kinderen die (mogelijk onnodig) meer zorgen veroorzaakt. Wat betreft aanwijzing 2 overweegt de kinderrechter het volgende. Deze schriftelijke aanwijzing houdt gelet op de inhoud een inspanningsverplichting in voor de moeder. Er wordt verwacht van de moeder dat zij toestemming geeft dat er contact opgenomen wordt met de grootvader en dat zij zich inspant om ervoor te zorgen dat haar netwerk geen verbale agressie uit naar de betrokken jeugdbeschermers. Dit mag van de moeder verwacht worden en is ook in het belang van de kinderen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 14 juni 2022;
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 4 juli 2022;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2022 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.T. Verlinde als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 september 2022.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.