5.4.Nu dit nadere onderzoek ten tijde van het bestreden besluit niet heeft plaatsgevonden, ontbreekt een deugdelijke objectieve (medische) onderbouwing voor het standpunt van het college dat er geen medische noodzaak is voor hulp bij het huishouden. Het bestreden besluit is daarmee in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel tot stand gekomen.
6. Zoals hiervoor is overwogen onder 5.4 is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel tot stand gekomen. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet het college nader onderzoek doen naar de medische situatie van eiseres. Daartoe moet het college de GGD-arts om een aanvullend medisch advies vragen. De GGDarts dient daarbij zelf lichamelijk onderzoek te verrichten naar de belastbaarheid van eiseres voor huishoudelijk werk en/of nadere informatie opvragen bij de behandelend sector die daar inzicht in geeft. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het college het gebrek kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak.
7. Het college moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het college gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. In beginsel, ook in de situatie dat het college de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
8. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dit betekent dat zij over het verzoek om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
9. Zoals de rechtbank hiervoor onder 5.1 heeft overwogen, kan zij (nog) geen oordeel geven over het al dan niet verschuldigd zijn van een dwangsom door het college. Hoewel de rechtbank het college in het kader van deze procedure niet kan verplichten om hierover een besluit te nemen, hetgeen het college gelet op artikel 4:18 van de Awb ambtshalve al had moeten doen, verzoekt de rechtbank het college dit alsnog te doen. Het beroep heeft op grond van artikel 4:19, eerste lid, van de Awb dan van rechtswege mede betrekking op dat besluit indien en voor zover eiseres dat besluit betwist, zodat de rechtbank in de einduitspraak voor zover nodig alsnog een oordeel kan geven over dit geschilpunt tussen partijen.