ECLI:NL:RBDHA:2022:9864
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een bericht van de Raad voor Rechtsbijstand als besluit in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, mr. [eiser], en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. De zaak betreft de vraag of een bericht op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, gedateerd 25 november 2020, kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit bericht, dat volgens hem nieuwe regels creëert voor bijzondere curatoren. De Raad voor Rechtsbijstand heeft het bezwaar echter niet-ontvankelijk verklaard, wat heeft geleid tot het beroep van eiser.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het bericht van 25 november 2020 geen besluit is, maar een informatieve mededeling. De rechtbank oordeelt dat de mededeling geen wijziging brengt in de rechtsverhouding tussen eiser en verweerder, en dat de verplichting om zich aan te melden bij de Stichting Bijzondere Curator Nederland (SBCN) voortvloeit uit de wet en de inschrijvingsvoorwaarden. Eiser heeft de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het besluit van 27 februari 2020, waarin de voorwaarden voor voorwaardelijke inschrijving als bijzondere curator zijn vastgesteld, maar heeft dit niet gedaan.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechter is verhinderd te ondertekenen. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.