ECLI:NL:RBDHA:2022:9861
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Mondelinge uitspraak in meerdere Wob-zaken en dwangsom niet-tijdig beslissen
Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in vijf zaken die betrekking hebben op verzoeken om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en een verzoek om een dwangsom wegens niet-tijdig beslissen. De rechtbank heeft de beroepen in de zaken SGR 20/3020, SGR 20/3021 en SGR 20/3388 gegrond verklaard, waarbij de bestreden besluiten zijn vernietigd en verweerder is opgedragen opnieuw op de bezwaren te beslissen. De beroepen SGR 20/3019 en SGR 20/3392 zijn ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken van eiseres om openbaarmaking van documenten zijn afgewezen of gedeeltelijk ingewilligd door verweerder, maar dat de motivering van deze besluiten niet voldoende was. Eiseres had documenten verzocht die verband hielden met de snoeiwerkzaamheden aan een boom op haar perceel en de wettelijke bevoegdheid van een juriste bij de gemeente Oegstgeest. De rechtbank oordeelde dat de weigering van openbaarmaking in sommige gevallen niet goed was gemotiveerd, wat leidde tot de vernietiging van de besluiten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen dwangsom verschuldigd was aan eiseres, omdat verweerder tijdig op het Wob-verzoek had beslist. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.