ECLI:NL:RBDHA:2022:9858
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontheffing uit de opleiding tot officier voor de zeedienst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen zijn ontheffing uit de korte officiersopleiding (KOO) tot officier voor de zeedienst beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.E. Vianeke, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door mr. drs. M.M.G. Keunen, dat hem ontheffing verleende van de opleiding. Eiser had twee examenonderdelen, Zeereisvoorbereiding (ZRVB-6) en Zeewachtstandaard (ZWST-A), niet behaald binnen de gestelde termijn. Eiser verzocht om een extra kans om de opleiding af te ronden, maar verweerder oordeelde dat de omstandigheden van eiser niet bijzonder genoeg waren om deze kans te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals twee luitenants ter zee. De rechtbank overweegt dat de ontheffing op juiste gronden is verleend en dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiser, waaronder de impact van de covid-pandemie en technische problemen tijdens de opleiding. Eiser had voldoende gelegenheid om de examenonderdelen te behalen, maar heeft niet aangetoond dat hij niet eerlijk behandeld is of dat er onterecht geen extra kans is geboden.
De rechtbank concludeert dat het besluit van verweerder om eiser niet nogmaals in de gelegenheid te stellen de KOO af te ronden, in redelijkheid is genomen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.