In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Lekkerland Nederland B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De werknemer is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij op correcte wijze was opgeroepen. De werkgever, Lekkerland, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer was sinds 1 mei 2018 in dienst als vrachtwagenchauffeur en had zich op 3 juni 2020 ziek gemeld. Na een loonstop en herhaalde verzoeken om contact, heeft de werknemer niet meer gereageerd op de werkgever of de bedrijfsarts.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het handelen en nalaten van de werknemer als verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat van de werkgever in redelijkheid niet meer gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, wat grond biedt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder transitievergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.