1.5Eisers voeren aan dat de besluitvorming niet op een goede wijze heeft plaatsgevonden. In de zienswijze van 10 juni 2022 heeft de gemachtigde van eisers verweerder uitdrukkelijk verzocht de asieldossiers van eisers uit 2019 aan hem te doen toekomen en hem een redelijke termijn te geven om hierop een (aanvullende) zienswijze in te dienen. Verweerder heeft dit nagelaten. Wel zijn de stukken na het bestreden besluit in het digitale systeem gezet. Door deze handelswijze heeft verweerder de gemachtigde de mogelijkheid ontnomen de dossiers en de besluitvorming daarin te betrekken in de zienswijze. Eisers zijn hierdoor in hun belangen geschaad. In de bestreden besluiten verwijst verweerder namelijk naar de vorige asielprocedure van eisers. Verweerder had direct en uit eigen beweging de dossiers met betrekking tot de vorige asielprocedure van eisers over moeten leggen.
2. Daags voor de zitting, op 15 september 2022 om 20:16 uur, heeft de gemachtigde van eisers zes pagina’s aanvullende beroepsgronden ingediend. Tijdens de behandeling ter zitting bleek dat deze aanvullende beroepsgronden nog niet in het digitale systeem van verweerder stonden, en dat verweerder dus niet bekend was met de aanvullende gronden.
De rechtbank is van oordeel dat van strijd met de goede procesorde in het algemeen in een korte termijn procedure als deze niet snel sprake zal zijn, als een vreemdeling zich beroept op een nieuw feit of nieuwe gebeurtenis, waar zij of hij pas kort voor de behandeling ter zitting bekend mee is geworden. Evenmin zal snel sprake zijn van strijd met de goede procesorde als sprake is van nieuwe jurisprudentie of nieuwe ontwikkelingen die, of nieuw beleid dat niet eerder bekend kon(den) zijn. In die gevallen zullen aanvullende beroepsgronden die kort voor de behandeling zitting worden ingediend doorgaans worden meegenomen in de beoordeling. Dat is echter niet waar deze aanvullende beroepsgronden op zien. De gemachtigde van eisers heeft erkend dat hier sprake is van een aanvulling op de zienswijze en dat de gronden niet zijn gebaseerd op iets wat kort voor de behandeling ter zitting is voorgevallen. Dit gegeven, samen met de constatering dat de eerste gronden van beroep dateren van 28 juni 2022 en dat daar nadien geen aanvullingen op zijn gemaakt, maakt dat de rechtbank de aanvullende beroepsgronden van 15 september 2022 vanwege strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laat.
Overhandigen dossier aan gemachtigde
3. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van eisers in de zienswijze van 10 juni 2022 verweerder heeft verzocht om toezending van het dossier van eisers in de vorige procedure. In de bestreden besluiten heeft verweerder hierop gereageerd met de constatering dat eisers reeds op 7 mei 2022 asiel hebben aangevraagd en dat, als dit van belang werd geacht, het asieldossier uit 2019 opgevraagd had kunnen worden. Dit is niet gebeurd, daarom valt niet in te zien dat uitstel wordt verleend om hierop te reageren, aldus verweerder. Vervolgens heeft verweerder de stukken van de vorige procedure in het digitale systeem gezet.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt het op de weg van verweerder om de gemachtigde van eisers tijdig te voorzien van de benodigde relevante stukken. Dat is in dit geval niet gebeurd. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting gezegd dat hij niet van meet af aan betrokken is geweest bij de huidige asielprocedure van eisers (noch bij de vorige procedure), zodat niet ingezien wordt hoe de gemachtigde hier al in mei 2022 om had kunnen vragen. Verweerder is op het verzoek namens eisers om de stukken toe te sturen en een redelijke termijn voor een aanvullende zienswijze, in het geheel niet ingegaan. Wel heeft verweerder in de besluiten verwezen naar de uitspraken in de vorige procedure van eisers. De rechtbank acht het onzorgvuldig dat deze stukken eerst bij het besluit bekend zijn gemaakt bij de gemachtigde van eisers. Hierdoor is de gemachtigde van eisers de mogelijkheid ontnomen de stukken in zijn zienswijze te betrekken. De beroepen zijn om die reden gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet echter aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten, omdat ook nadat de stukken bij de gemachtigde van eisers bekend zijn geworden, niet is gesteld dat deze stukken relevantie hebben gehad voor deze zaken.
4. Gelet op wat de rechtbank onder 3 heeft overwogen, worden de beroepen gegrond verklaard. Het geconstateerde gebrek kan echter niet leiden tot een andere uitkomst en daarom worden de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand gelaten.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener. Daarbij merkt de rechtbank op dat het in onderhavig geval samenhangende zaken betreft, en dat deze worden beschouwd als één zaak.