ECLI:NL:RBDHA:2022:9769

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
NL22.11555 en NL22.11557
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake asielaanvragen van Albanese nationaliteit met betrekking tot goede procesorde en rechtsgevolgen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee Albanese eisers, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 juni 2022 zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten, waarbij zij aanvoerden dat de besluitvorming niet op een goede wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geconstateerd dat de gemachtigde van eisers niet tijdig was voorzien van relevante stukken uit de eerdere asielprocedure, wat hen in hun belangen heeft geschaad. De rechtbank heeft de aanvullende beroepsgronden van eisers, die kort voor de zitting zijn ingediend, buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand gelaten, omdat niet is aangetoond dat de nieuw ingediende stukken relevant waren voor de uitkomst van de zaken. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.11555 en NL22.11557

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] eiser,

V-nummer: [nummer],
[eiseres], eiseres,
V-nummer: [nummer],
mede ten behoeve hun minderjarige kinderen:
[jongmeerderjarige], geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [nummer],
[jongmeerderjarige], geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [nummer],
gemachtigde: mr. A.J. de Boer,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. C. Veenstra.

ProcesverloopBij besluiten van 13 juni 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen, tezamen met de zaken NL22.11556 en NL22.11558, op
16 september 2022 op zitting behandeld.Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Blakaj. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Besluitvorming
Asielrelaas
1.1
Eiser stelt van Albanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Eiseres stelt ook van Albanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
1.2
Eisers hebben eerder asielaanvragen ingediend in Nederland. Verweerder heeft deze aanvragen bij besluiten van 5 augustus 2019 afgewezen omdat Albanië een veilig land van herkomst is en eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat dit voor hen niet geldt. Bij uitspraak van 28 augustus 2019 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, het door eisers tegen deze besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. [1] Hiertegen is geen hoger beroep ingesteld, zodat deze besluiten in rechte vast staan.
1.3
Eisers zijn met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) op 16 september 2019 teruggekeerd naar het land van herkomst. Op 7 mei 2022 hebben zij de huidige asielaanvragen ingediend. Eiser heeft aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd dat de leefomstandigheden van hem en zijn gezin zwaar zijn in Albanië. Zo heeft eiseres gezondheidszorg nodig, maar kan zij die niet krijgen omdat eisers medisch onderzoek of medicijnen niet kunnen betalen. Ook is het voor eiser lastig om ander of voldoende werk te vinden. Daarnaast heeft eiser geld geleend van twee mensen en deze schulden nog niet afgelost. Eiseres heeft aangevoerd dat vier of vijf keer dronken mensen haar huis binnen zijn gekomen en met hulp van buren weg zijn gestuurd.
Besluiten eisers
1.4
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
- leefomstandigheden in Albanië;
- terugbetalen schuldeisers.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
- problemen met dronken mensen;
- leefomstandigheden in Albanië.
Verweerder vindt alle elementen geloofwaardig. Maar Albanië is een veilig land van herkomst, en eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat Albanië ten aanzien van hen persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Ook hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat als zich problemen voordoen in Albanië voor hen geen mogelijkheid bestaat om daartegen bescherming van de autoriteiten in Albanië in te roepen. Daarom bestaat geen rechtsgrond voor verlening van een verblijfsvergunning asiel. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvragen worden afgewezen als kennelijk ongegrond.
Gronden van beroep
1.5
Eisers voeren aan dat de besluitvorming niet op een goede wijze heeft plaatsgevonden. In de zienswijze van 10 juni 2022 heeft de gemachtigde van eisers verweerder uitdrukkelijk verzocht de asieldossiers van eisers uit 2019 aan hem te doen toekomen en hem een redelijke termijn te geven om hierop een (aanvullende) zienswijze in te dienen. Verweerder heeft dit nagelaten. Wel zijn de stukken na het bestreden besluit in het digitale systeem gezet. Door deze handelswijze heeft verweerder de gemachtigde de mogelijkheid ontnomen de dossiers en de besluitvorming daarin te betrekken in de zienswijze. Eisers zijn hierdoor in hun belangen geschaad. In de bestreden besluiten verwijst verweerder namelijk naar de vorige asielprocedure van eisers. Verweerder had direct en uit eigen beweging de dossiers met betrekking tot de vorige asielprocedure van eisers over moeten leggen.
Oordeel van de rechtbank
Goede procesorde
2. Daags voor de zitting, op 15 september 2022 om 20:16 uur, heeft de gemachtigde van eisers zes pagina’s aanvullende beroepsgronden ingediend. Tijdens de behandeling ter zitting bleek dat deze aanvullende beroepsgronden nog niet in het digitale systeem van verweerder stonden, en dat verweerder dus niet bekend was met de aanvullende gronden.
De rechtbank is van oordeel dat van strijd met de goede procesorde in het algemeen in een korte termijn procedure als deze niet snel sprake zal zijn, als een vreemdeling zich beroept op een nieuw feit of nieuwe gebeurtenis, waar zij of hij pas kort voor de behandeling ter zitting bekend mee is geworden. Evenmin zal snel sprake zijn van strijd met de goede procesorde als sprake is van nieuwe jurisprudentie of nieuwe ontwikkelingen die, of nieuw beleid dat niet eerder bekend kon(den) zijn. In die gevallen zullen aanvullende beroepsgronden die kort voor de behandeling zitting worden ingediend doorgaans worden meegenomen in de beoordeling. Dat is echter niet waar deze aanvullende beroepsgronden op zien. De gemachtigde van eisers heeft erkend dat hier sprake is van een aanvulling op de zienswijze en dat de gronden niet zijn gebaseerd op iets wat kort voor de behandeling ter zitting is voorgevallen. Dit gegeven, samen met de constatering dat de eerste gronden van beroep dateren van 28 juni 2022 en dat daar nadien geen aanvullingen op zijn gemaakt, maakt dat de rechtbank de aanvullende beroepsgronden van 15 september 2022 vanwege strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laat.
Overhandigen dossier aan gemachtigde
3. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van eisers in de zienswijze van 10 juni 2022 verweerder heeft verzocht om toezending van het dossier van eisers in de vorige procedure. In de bestreden besluiten heeft verweerder hierop gereageerd met de constatering dat eisers reeds op 7 mei 2022 asiel hebben aangevraagd en dat, als dit van belang werd geacht, het asieldossier uit 2019 opgevraagd had kunnen worden. Dit is niet gebeurd, daarom valt niet in te zien dat uitstel wordt verleend om hierop te reageren, aldus verweerder. Vervolgens heeft verweerder de stukken van de vorige procedure in het digitale systeem gezet.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt het op de weg van verweerder om de gemachtigde van eisers tijdig te voorzien van de benodigde relevante stukken. Dat is in dit geval niet gebeurd. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting gezegd dat hij niet van meet af aan betrokken is geweest bij de huidige asielprocedure van eisers (noch bij de vorige procedure), zodat niet ingezien wordt hoe de gemachtigde hier al in mei 2022 om had kunnen vragen. Verweerder is op het verzoek namens eisers om de stukken toe te sturen en een redelijke termijn voor een aanvullende zienswijze, in het geheel niet ingegaan. Wel heeft verweerder in de besluiten verwezen naar de uitspraken in de vorige procedure van eisers. De rechtbank acht het onzorgvuldig dat deze stukken eerst bij het besluit bekend zijn gemaakt bij de gemachtigde van eisers. Hierdoor is de gemachtigde van eisers de mogelijkheid ontnomen de stukken in zijn zienswijze te betrekken. De beroepen zijn om die reden gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet echter aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten, omdat ook nadat de stukken bij de gemachtigde van eisers bekend zijn geworden, niet is gesteld dat deze stukken relevantie hebben gehad voor deze zaken.
4. Gelet op wat de rechtbank onder 3 heeft overwogen, worden de beroepen gegrond verklaard. Het geconstateerde gebrek kan echter niet leiden tot een andere uitkomst en daarom worden de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand gelaten.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener. Daarbij merkt de rechtbank op dat het in onderhavig geval samenhangende zaken betreft, en dat deze worden beschouwd als één zaak.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.M.J. Bouwman, rechter, in aanwezigheid van mr.M.H. van Ham - Kolk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zaaknummers NL19.18390, NL19.18391, NL19.18394, NL19.18395, NL19.18440, NL19.18441, NL19.18442 en NL19.18443, niet gepubliceerd.