Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Letse vreemdeling. Eiser, die van Letse nationaliteit is, heeft tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, dat op 19 januari 2022 is genomen, houdt in dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft en dat hij binnen 28 dagen Nederland moet verlaten. Eiser heeft eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 16 juni 2021, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard op 13 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op 31 januari 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris terecht heeft gesteld dat er risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, gezien zijn eerdere onttrekking aan de vreemdelingenwetgeving. Eiser betwist de gronden voor de bewaring, maar de rechtbank oordeelt dat hij op de hoogte had kunnen zijn van het besluit op bezwaar. De rechtbank wijst erop dat de verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet opgaat, omdat dit arrest niet inhoudt dat vreemdelingenbewaring voor EU-burgers in het geheel niet mogelijk is. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is en dat er geen aanleiding is om een lichter middel toe te passen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding.