ECLI:NL:RBDHA:2022:9719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.A.M. Fikken, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 3 augustus 2022 had besloten de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen. Tijdens de zitting op 15 september 2022, waar ook een tolk aanwezig was, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde op basis van de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in een andere zaak (NL22.15028), waarin ook het beroep van verzoekster aan de orde was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.