ECLI:NL:RBDHA:2022:9702
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake visrecht en spoedeisend belang
Op 16 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die zijn visrecht wilde verlengen, had eerder een afwijzing ontvangen van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Dit besluit werd in een later stadium bevestigd door een bestreden besluit, waartegen verzoeker beroep had ingesteld. Tijdens de zitting op 16 september 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl verweerder ook een gemachtigde had gestuurd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De motivering hiervoor was dat er geen sprake was van spoedeisend belang. Volgens de voorzieningenrechter is er bij financiële geschillen, zoals in deze zaak, doorgaans geen spoedeisend belang, tenzij er een onomkeerbare situatie dreigt. Verzoeker had aangevoerd dat het hoogheemraadschap zijn visrecht aan anderen zou kunnen uitgeven, maar verweerder bevestigde dat dit niet zou gebeuren zolang de beroepszaak van verzoeker nog loopt. Bovendien had verzoeker nog andere visrechten en een AOW-inkomen, waardoor er geen acute financiële noodsituatie was.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen enkel spoedeisend belang was en verklaarde het verzoek daarom niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.