ECLI:NL:RBDHA:2022:970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
11 februari 2022
Zaaknummer
NL21.14470
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige identiteit en asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man, heeft een asielaanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 3 september 2021. Eiser stelt dat hij in Nigeria beschuldigd is van moord op een oudere man, waarvoor hij in de gevangenis heeft gezeten en uiteindelijk is ontsnapt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de identiteit van eiser niet geloofwaardig is, omdat hij in andere landen met verschillende geboortedata en namen geregistreerd staat. Bovendien heeft hij geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn relaas, wat de geloofwaardigheid van zijn verklaringen ondermijnt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser over zijn gevangenisontsnapping niet overeenkomen met beschikbare nieuwsberichten en algemene informatie. Eiser heeft geen bewijs kunnen leveren voor zijn verhaal en zijn verklaringen zijn tegenstrijdig. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in staat was om documenten te verkrijgen die zijn verhaal zouden ondersteunen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14470

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

ProcesverloopBij besluit van 3 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 13 juni 2019 heeft hij voor het eerst een asielaanvraag ingediend in Nederland. Deze aanvraag is door verweerder bij besluit van 9 oktober 2019 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Op 4 maart 2021 hebben de Duitse autoriteiten kenbaar gemaakt dat een overdracht van eiser niet meer mogelijk is, omdat de uiterste overdrachtsdatum is verstreken.
2. Op 17 juni 2021 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Van 2004 tot en met 2011 heeft hij in Nigeria een oudere man, genaamd [naam oudere man], verzorgd. Op een avond heeft eiser [naam oudere man] medicatie toegediend, waarna [naam oudere man] de volgende dag niet meer wakker werd. Hij is naar het ziekenhuis gebracht en daar is hij dood verklaard. De zoon van [naam oudere man], [naam zoon], houdt eiser verantwoordelijk voor de dood van zijn vader en beschuldigt eiser van moord. Uit een autopsierapport zou blijken dat [naam oudere man] is overleden aan een overdosis van het medicijn dat eiser heeft toegediend. Eiser is gearresteerd door de politie en is vervolgens gedetineerd in de [naam gevangenis 1]. Met behulp van [naam medegedetineerde], een medegedetineerde die eiser in de gevangenis heeft ontmoet, is eiser uit de gevangenis ontsnapt. Eiser is daarna uit Nigeria gevlucht.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [1] Daarbij verwijst verweerder naar het voornemen, nu in de zienswijze slechts is meegedeeld dat eiser zich ziek heeft gemeld voor de nabespreking van het voornemen met zijn gemachtigde, en niet is onderbouwd waarom eisers verklaringen wel consistent en gedetailleerd zouden zijn. In het voornemen heeft verweerder de nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht, maar zijn identiteit niet. De reden daarvoor is dat eiser in Italië en Duitsland met een andere geboortedatum en twee andere namen geregistreerd staat. Eiser heeft verder geen documenten overgelegd om zijn identiteit te onderbouwen en hij heeft daarnaast verklaard zelf te kiezen welke naam hij wil gebruiken. De beschuldiging van moord op [naam oudere man] en de daarop volgende detentie heeft verweerder ook ongeloofwaardig geacht. Verweerder werpt tegen dat eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn relaas onderbouwen. Ook heeft verweerder overwogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de autopsie van [naam oudere man], dat de verklaringen over de ontsnapping uit de gevangenis niet overeenstemmen met een nieuwsbericht en algemene informatie over de gevangenis en dat de verklaringen over waarom [naam zoon] en de politie na elf jaar nog op zoek zijn naar eiser niet te volgen zijn. Tot slot heeft verweerder het afbreuk vinden doen aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen dat hij geen moeite heeft gedaan om informatie op te vragen over de rechtszaak.
4. Eiser voert daartegen het volgende aan. Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat eiser geen documenten ter onderbouwing van zijn relaas heeft overgelegd. Eiser is nimmer in het bezit geweest van een arbeidscontract, medische documenten van [naam oudere man], het autopsierapport of stukken die zien op zijn arrestatie en de rechtszaak. Ten aanzien van zijn ontsnapping uit de gevangenis verwijst eiser naar een drietal nieuwsberichten hierover. De verklaringen van eiser sluiten aan op wat in deze nieuwsberichten staat. Verweerder heeft de gevangenisontsnapping dan ook ten onrechte ongeloofwaardig bevonden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Niet in geschil is dat eisers identiteit niet geloofwaardig is.
6. Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn relaas. Verweerder heeft wel van eiser mogen verwachten dat hij documenten kan overleggen over de beschuldiging van moord en zijn werkzaamheden bij [naam oudere man] gedurende ruim acht jaar. Niet is gebleken van enige poging van eiser om aan documenten te komen.
7. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden dat eiser is beschuldigd van moord op [naam oudere man] en hiervoor in de gevangenis heeft gezeten. Uit de drie nieuwsartikelen over de gevangenisontsnapping waar eiser naar heeft verwezen blijkt dat er in augustus 2011 enkele gevangenen zijn ontsnapt uit – kennelijk - [naam gevangenis 1] en dat er meerdere lezingen bestaan over de wijze waarop deze ontsnapping heeft plaatsgevonden. De verklaringen van eiser komen echter met geen van deze lezingen overeen. In de beroepsgronden heeft eiser een artikel geciteerd waaruit blijkt dat volgens een van de lezingen mensen van buiten de gevangenis een gat in de hoge muur van de gevangenis hadden gemaakt en vervolgens een pistool en touw naar de gevangenen hebben gegooid. Eiser heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat militanten die gevangen zaten een gat in de muur maakten met scherpe voorwerpen, dat hij naar een hek moest rennen waar ook een gat in was gemaakt en dat hij in een boot werd getrokken toen hij zijn hoofd door dit gat stak. [2] Anders dan eiser betoogt, komt deze verklaring niet overeen met de lezing uit het artikel. Daarnaast heeft verweerder terecht tegengeworpen dat de verklaring van eiser dat hij direct vanuit het hek in een boot werd getrokken niet overeenstemt met algemene informatie waaruit blijkt dat er een afstand van minimaal één kilometer tussen de gevangenis en het water zit. De verwijzing van eiser naar een artikel van de website AllAfrica waarin is beschreven dat er water is rondom de gevangenis, leidt niet tot een andere conclusie. Dit artikel gaat namelijk over een ontsnapping van twee gevangenen uit de [naam gevangenis 2]. Dit is echter niet de gevangenis waar eiser volgens zijn verklaringen gedetineerd zat. De rechtbank wijst er hierbij op dat eiser in de correcties en aanvullingen op het rapport nader gehoor heeft verduidelijkt dat hij in de [naam gevangenis 1] heeft verbleven die is gelegen aan [adres gevangenis 1]. Het artikel van AllAfrica onderbouwt dan ook niet het relaas van eiser.
8. De overige tegenwerpingen over het asielrelaas zijn in beroep onbestreden gebleven, zodat deze overeind blijven.
9. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder terecht de aanvraag afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Pagina 16 van het rapport nader gehoor.