Uitspraak
1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?
- de dagvaarding van 30 november 2021 met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met productie 1;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte indiening producties van de zijde van de man, met producties 2-7;
- de akte vermeerdering van eis in reconventie, met producties 8-11;
- een nadere productie van de zijde van de vrouw;
- het vonnis van 20 april 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen.
- de vrouw in persoon, bijgestaan door mr. Uzumcu voornoemd;
- de man in persoon, bijgestaan door mr. Durdu voornoemd en door de heer M. Sivridag, tolk in de Turkse taal.
3.De feiten
4.Het geschil
In conventie
- de man veroordeelt tot medewerking aan de verkoop van de woning op de door haar gevorderde wijze;
- bepaalt dat de man een dwangsom verbeurt als hij geen medewerking verleent aan de werkzaamheden die nodig zijn voor een gunstig verkoopproces;
- bepaalt dat dit vonnis – bij gebreke van medewerking van de man – op de voet van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de voor verkoop en eigendomsoverdracht van de woning noodzakelijke handtekening van de man onder de bemiddelingsovereenkomst, verkoopovereenkomst en notariële leveringsakte,
- primair: voor recht verklaart dat de woning is verdeeld en aan de man toebehoort;
- subsidiair: de woning toedeelt aan de man, onder verrekening van de overwaarde met de vrouw, waarbij de vrouw wordt veroordeelt om € 57.297,95 aan de man te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
5.De beoordeling
In conventie en in reconventie
- Voor de periode vanaf de huwelijkssluiting tot 1 januari 2002 kende het Turks Burgerlijk Wetboek als wettelijke huwelijksgoederenstelsel de algehele scheiding van goederen.
- Sinds 1 januari 2002 kent het Turks Burgerlijk Wetboek (TBW) als wettelijk huwelijksgoederenstelsel een zogenaamd deelgenootschap in vermogensopbouw.
- Vanaf 20 oktober 2004 wordt huwelijksvermogensregime van partijen beheerst door het Nederlandse recht en moet worden aangenomen dat tussen partijen vanaf die datum conform het Nederlands wettelijk stelsel van huwelijksgoederenrecht een gemeenschap van goederen bestaat. Niet alleen alle positieve vermogensbestanddelen die partijen sindsdien hebben verkregen maar ook alle schulden die ná die datum door toedoen van partijen zijn ontstaan vallen in de gemeenschap.
Voertuig is verstrekt ter vergoeding van de schuld van de woning ( [adres] )”. Tot slot heeft de man diverse facturen in het geding gebracht die zien op door hem ten behoeve van de vrouw gemaakte kosten voor het meubilair. Volgens de man is de overwaarde van de woning hiermee reeds verdeeld en hoeft de woning alleen nog in goederenrechtelijke zin aan hem te worden toegedeeld.