ECLI:NL:RBDHA:2022:9656

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
AWB 22/2888
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de vereisten voor een verzoekschrift, zoals vastgelegd in de Awb. Het verzoekschrift dient ten minste de gronden van het verzoek te bevatten, maar verzoeker heeft geen gronden ingediend. De voorzieningenrechter heeft verzoeker daarom per aangetekende brief op 24 mei 2022 verzocht om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie gekomen.

Gelet op het ontbreken van gronden heeft de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/2888

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft beroep (AWB 22/2887) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb bevat het verzoekschrift ten minste de gronden van het verzoek. Dat zijn: de redenen waarom er om een voorlopige voorziening wordt verzocht.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de voorzieningenrechter op grond van artikel 6:6 en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het verzoek niet inhoudelijk wordt behandeld. De voorzieningenrechter moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het verzoekschrift van verzoeker bevat geen gronden. Daarom heeft de voorzieningenrechter bij aangetekende brief van 24 mei 2022 aan verzoeker gevraagd om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen. Op deze brief is geen reactie gekomen.
4. Gelet hierop is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.