In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 september 2022 uitspraak gedaan over de vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, alsook over de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter bekrachtigt de eerdere beslissing van 1 september 2022, waarbij vervangende toestemming werd verleend voor een medische behandeling van de minderjarige, die in het ziekenhuis moest worden opgenomen voor observatie en behandeling van haar slechte drinkgedrag. De kinderrechter oordeelt dat de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden. De moeder had aanvankelijk geweigerd toestemming te geven, maar heeft tijdens de zitting haar toestemming alsnog verleend, wat de kinderrechter positief waardeert.
Daarnaast is er een verzoek gedaan voor een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige. De kinderrechter oordeelt dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die momenteel in het ziekenhuis is opgenomen. De moeder verblijft in een moeder-kind-huis, maar heeft zich niet aan afspraken gehouden en er is onvoldoende zicht op de zorg voor de minderjarige. De kinderrechter besluit dat het in het belang van de minderjarige is om haar uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening voor een periode van drie maanden, met de mogelijkheid om het verzoek voor het overige aan te houden. De kinderrechter benadrukt het belang van de hechting tussen de moeder en de minderjarige en roept de moeder op zich aan afspraken te houden en de adviezen op te volgen.