ECLI:NL:RBDHA:2022:9598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaard beroep inzake asielaanvraag en verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. Tijdens de zitting op 1 september 2022 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat niet in geschil was dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. De staatssecretaris had voldoende gemotiveerd dat er geen beletselen waren om eiser aan Frankrijk over te dragen. Eiser had geen documenten of verklaringen overgelegd die aannemelijk maakten dat zijn overdracht aan Frankrijk zou leiden tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de Opvangrichtlijn en Kwalificatierichtlijnen van toepassing zijn op de asielprocedure in Frankrijk. Er was geen bewijs van structurele tekortkomingen die zouden leiden tot een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens of artikel 4 van het Handvest. De rechtbank oordeelde dat de niet geconcretiseerde stelling van eiser over onvoldoende betrokkenheid van humanitaire aspecten door de staatssecretaris niet leidde tot een geslaagd beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond was.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.