ECLI:NL:RBDHA:2022:9597

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
AWB 21/6443
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 15 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, die een visum voor kort verblijf had aangevraagd, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die haar bezwaar tegen de weigering van het visum kennelijk ongegrond had verklaard. Het beroep werd ingediend op 4 november 2021, maar eiseres had het vereiste griffierecht van €181,- niet tijdig betaald.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft dit verzuimd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven en dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. De rechter in deze zaak was mr. E.F. Bethlehem, en de griffier was mr. E.C. Jacobs. De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en vreemdelingenrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/6443

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
.
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 20 september 2021 het bezwaar van eiseres tegen de weigering om aan haar een visum voor kort verblijf te verlenen, kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld op 4 november 2021.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een beroepschrift griffierecht geheven. Voor eiseres is het griffierecht vastgesteld op €181,-.
2. Bij brief van 26 november 2021 is eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Hierbij is eiseres gewezen op de mogelijkheid dat haar beroep anders niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. Aan eiseres is per aangetekend verzonden brief van 25 december 2021 een herinnering gestuurd. Hierbij is eiseres opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres is nogmaals gewezen op de mogelijkheid dat haar beroep anders niet-ontvankelijk wordt verklaard.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier op 15 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier Rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan
binnen6 weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.