ECLI:NL:RBDHA:2022:9596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Zwiers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker, conform de Dublinverordening.
De zitting vond plaats op 1 september 2022, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, ondanks een voorafgaand bericht. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. Visschers. Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL22.14936), waarin ook het beroep van verzoeker werd behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. Ż.A. Meinert, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.