ECLI:NL:RBDHA:2022:9594

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
09-032170-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee zedendelicten met jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

Op 22 september 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte, die beschuldigd werd van twee zedendelicten gepleegd op 13 juni 2021 in 's-Gravenhage. De verdachte heeft bekend dat hij met twee slachtoffers, die onder invloed van alcohol waren en in een staat van lichamelijke onmacht verkeerden, seksuele handelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het eerste slachtoffer en ontuchtige handelingen met het tweede slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 123 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder behandeling bij de Waag en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen schadebedrag was gevorderd. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bereidheid tot behandeling en spijt over zijn daden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-032170-22
Datum uitspraak: 22 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van
8 september 2022.
De officier van justitie in deze zaak is mr. S.F. Heslinga en de advocaat van de verdachte is mr. O.P. Kuit te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat
1.
hij op 13 juni 2021 te ’s-Gravenhage met [slachtoffer 1] , van wie hij wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op 13 juni 2021 te ’s-Gravenhage met [slachtoffer 2] , van wie hij wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

Het onder 1 en 2 tenlastegelegde kan zonder nadere motivering bewezen worden verklaard. De verdachte heeft deze feiten bekend, hij is nadien niet anders gaan verklaren en op zitting is door de verdediging geen vrijspraak bepleit.

4.De bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, inhoudende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 13 juni 2021 te ’s-Gravenhage met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van een vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2
hij op 13 juni 2021 te ’s-Gravenhage met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van de billen van die [slachtoffer 2] en het brengen van zijn vinger tussen de bilspleet van die [slachtoffer 2] .
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.De straf

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 93 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 uur, te vervangen door 90 dagen vervangende jeugddetentie.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een jeugddetentie op te leggen van 123 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk en daarnaast een werkstraf voor de duur van 120 uren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich als zeventienjarige jongen schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van twee jonge vrouwen (hierna ook te noemen slachtoffers), waarbij bij het slachtoffer [slachtoffer 1] sprake is geweest van seksueel binnendringen. Het seksueel misbruik van beide slachtoffers heeft kort na elkaar plaatsgevonden in het huis van het slachtoffer [slachtoffer 1] , toen zij en het slachtoffer [slachtoffer 2] lagen te slapen.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van de omstandigheid dat de beide slachtoffers na een verjaardagsfeestje waarbij zij alcohol hadden gedronken lagen te slapen. Hij heeft zich daarbij kennelijk laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en zich onvoldoende rekenschap gegeven van de kwetsbare positie waarin beide slachtoffers zich op dat moment bevonden. Door zijn handelwijze heeft de verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn slachtoffers gemaakt. De verdachte heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de psychische gevolgen die zijn handelen zou kunnen hebben voor de slachtoffers, en wat de gevolgen voor het [slachtoffer 1] inhielden blijkt uit de toelichting bij de vordering die zij als benadeelde partij heeft ingediend. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik hieronder langdurig en op indringende wijze lijden. Daar komt bij dat verdachte in eerste instantie ook geen verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen heeft genomen maar pas later, ten tijde van zijn voorgeleiding bij de rechter commissaris, daarover openheid heeft gegeven. Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers door het uitblijven van erkenning voor hetgeen hen is aangedaan extra leed ervaren en mogelijk extra psychische schade ondervinden. Dit rekent de rechtbank de verdachte zeer aan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 augustus 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 september 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is in april 2022 begonnen met behandeling, gegeven door de Waag . De
frequentie van deze behandelcontacten is eenmaal per week. Thuis doet de verdachte het goed, zijn ouders zijn betrokken en liefdevol naar hun kinderen en tonen zich pedagogisch vaardig. De verdachte heeft (bij)sturing nodig wat betreft zijn seksuele ontwikkeling. Het is van groot belang dat hij risico situaties leert herkennen en beoordelen. Dit alles is gericht op het voorkomen van recidive en op een gezonde relatie/seksuele ontwikkeling. De behandeling gegeven door de Waag kan hierin voorzien, controle, aansturing en ondersteuning kan worden gegeven vanuit de jeugdreclassering.
De kans op herhaling van een zedendelict is laag.
De Raad adviseert de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie te opleggen, passend bij de ernst van de verdenking, maar vooral om de noodzakelijke behandeling en begeleiding te onderstrepen en mogelijk te maken. Een aanvullende gedragsinterventie is, wat de Raad betreft, niet van echte meerwaarde, dit geldt ook voor een eventuele taakstraf.
[deskundige 1] , werkzaam bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte gemotiveerd is voor zijn behandeling bij de Waag . Hij is in april jl. begonnen met zijn behandeling en het verloopt voorspoedig. De verdachte heeft een goede vertrouwensband met zijn behandelaar waardoor alles besproken kan worden. Voor de behandeling is het belangrijk dat de verdachte leert omgaan met grenzen en dat hij zijn probleemoplossende vaardigheden versterkt. Daarnaast zal herstelbemiddeling onderdeel zijn van de behandeling. De verdachte staat open voor het maken van excuses aan de slachtoffers. De deskundige adviseert om de verdachte één jaar begeleiding van de jeugdreclassering op te leggen met een proeftijd van twee jaren.
[deskundige 2] , werkzaam bij de Raad, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat het positief is hoe de verdachte zich openstelt voor zijn behandeling en dat hij spijt heeft van wat er is gebeurd. De verdachte is bereid om aan zichzelf te werken. Hij zal moeten leren hoe hij op een gezonde manier zijn seksuele behoeften kan bevredigen en hoe hij op een verantwoorde wijze alcohol kan drinken. Het zou goed zijn als de jeugdreclassering en de Waag daar aandacht voor hebben. De deskundige kan zich ook vinden in één jaar begeleiding door de jeugdreclassering met een proeftijd van twee jaren.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij (uiteindelijk) zowel bij de rechter-commissaris als ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven over wat er is gebeurd en dat hij, zo heeft de rechtbank ter terechtzitting waargenomen, oprecht spijt heeft van de aan hem verweten feiten. De verdachte staat sinds april jl. onder behandeling bij de Waag en die behandeling verloopt goed. De verdachte is gemotiveerd om mee te blijven werken aan zijn behandeling. De rechtbank is van oordeel dat bij de bepaling van de strafmaat en strafmodaliteit gewicht kan worden toegekend aan het feit dat de verdachte zich voor behandeling heeft opengesteld en in het kader daarvan de afgelopen maanden ook de nodige inspanning en zelfreflectie heeft opgebracht. Om die reden acht de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie van langere duur in dit geval niet passend, te meer nu die de voortzetting van zijn behandeling zou doorkruisen.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank legt een lagere taakstraf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat er voor de verdachte ruimte moet zijn om deze uit te voeren, naast alle andere verplichtingen die de verdachte al heeft en bij deze uitspraak nog opgelegd krijgt. Daarentegen legt de rechtbank een hogere voorwaardelijke jeugddetentie op aan de verdachte. De rechtbank zal daarom een taakstraf voor de duur van 120 uren opleggen en een jeugddetentie van 123 dagen met aftrek van voorarrest. Nu de Raad en de jeugdreclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf, te weten 120 dagen, voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien er geen schadebedrag wordt gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan welke schade wordt gevorderd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 243 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en kwalificeert dit als
1.
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
2.
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
jeugddetentievoor de duur van
123 (honderddrieëntwintig) dagen
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
120 (honderdtwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende één jaar op door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- mee zal werken aan behandeling bij de Waag , zolang als de jeugdreclassering dat nodig vindt;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2003) en [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3]
2004), zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
120 (honderdtwintig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) dagen;
schadevergoeding
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.J. Wortelboer, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.F. Mewe, kinderrechter,
en mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 22 september 2022.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer 1] ,
te weten het brengen van (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van de
billen van die [slachtoffer 2] en/of het brengen van zijn vinger in/tussen de bilspleet van die
[slachtoffer 2] ;
Bijlage II
Opgave van bewijsmiddelen
-1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 8 september 2022;
-2. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021170487-2 (pagina 17-27 van zaaksdossier PL1500-2022037320), inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] ;
-3. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021169159-3 (pagina 9-14 van zaaksdossier PL1500-2022037320), inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] .
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.