ECLI:NL:RBDHA:2022:9568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
AWB 22/942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers op 17 februari 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 21 januari 2022 was genomen. De verzoekers, waaronder [naam 1], [naam 2] en [naam 3], hebben tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 15 september 2022 uitspraak gedaan, waarbij hij op grond van de artikelen 8:81 en 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, buiten zitting heeft geoordeeld.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer AWB 22/940), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/942

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1], verzoeker 1, v-nummer: [nummer 1]

[naam 2], verzoekster, v-nummer: [nummer 2]
[naam 3], verzoeker 2, v-nummer: [nummer 3]
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. J. Hemelaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Verzoekers hebben op 17 februari 2022 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 21 januari 2022 (het bestreden besluit). Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 22/940, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, op 15 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.