ECLI:NL:RBDHA:2022:9504
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. D. Benschop, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van onverwijlde spoed, omdat de asielaanvraag niet binnen de uiterste overdrachtstermijn kon worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft het belang van de verzoeker om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn beroep zwaarder laten wegen dan het belang van de staatssecretaris om de verzoeker eerder over te dragen aan Italië.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor het bestreden besluit werd geschorst. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 759,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.