ECLI:NL:RBDHA:2022:9490

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
NL21.14856
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag mvv op basis van duurzame en exclusieve relatie en middelenvereiste

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Surinaamse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid, welke door de staatssecretaris was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met haar referent, met wie zij slechts sporadisch contact had gehad. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 13 juni 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de afwijzing onterecht was. Zij voerde aan dat de Covid-crisis de frequentie van hun ontmoetingen had beïnvloed en dat zij wel degelijk een duurzame relatie hadden, wat zij onderbouwde met bewijs van hun communicatie via WhatsApp en video-bellen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de relatie niet als duurzaam en exclusief kon worden aangemerkt. De rechtbank wees erop dat de sporadische ontmoetingen en het gebrek aan fysieke aanwezigheid in de afgelopen jaren zwaar wogen in de beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie, en dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag had afgewezen. Ook de argumenten van eiseres met betrekking tot het middelenvereiste en de hoorplicht werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14856

uitspraak van de enkelvoudige kamer 1 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bhadai),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor afgifte van een mvv [1] voor verblijf als ‘familie- of gezinslid’ afgewezen.
Bij besluit van 24 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Referent is verschenen op zitting
.Verweerder is, met voorafgaande mededeling, niet verschenen op zitting.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1969 en heeft Surinaamse nationaliteit. Zij wil verblijf bij haar gestelde partner [A] , referent.
2. Verweerder heeft de aanvraag voor een mvv afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er tussen eiseres en referent sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Ook wordt niet voldaan aan het middelenvereiste.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat er wel degelijk sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen haar en referent. Dat zij na hun eerste ontmoeting niet meer samen zijn geweest is een gevolg van de Covid-crisis en kan hen daarom niet worden tegengeworpen. Bovendien hebben zij elkaar dit jaar alsnog gezien. Eiseres was tussen 8 maart 2022 en 22 maart 2022 in Nederland. Zij hebben stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij dagelijks contact hebben via whatsapp en (video)bellen. Daarnaast heeft verweerder de ingevulde vragenlijst niet kenbaar betrokken bij de beoordeling. Met betrekking tot het middelenvereiste voert eiseres aan dat het toegepaste beleid in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn. Tot slot zijn eiseres en referent ten onrechte niet gehoord in bezwaar.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die in voldoende mate op één lijn is te stellen met een huwelijk. [2]
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd waarom niet aannemelijk is gemaakt dat tussen eiseres en referent sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Daartoe heeft verweerder van belang kunnen achten dat zij elkaar slechts drie keer hebben ontmoet en dat deze ontmoetingen bovendien lange tijd geleden hebben plaatsgevonden, namelijk tijdens een vakantie in 2019. Dat eiseres en referent sindsdien contact zijn blijven houden via Whatsapp en door te (video)bellen, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Dat eiseres referent dit jaar heeft bezocht, maakt dit niet anders. Uit de overgelegde foto’s van dit bezoek kan niet worden afgeleid dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
4.2.
Het betoog van eiseres dat verweerder de ingevulde vragenlijst onvoldoende bij de beoordeling heeft betrokken, wordt niet gevolgd. Uit de antwoorden op de vragen volgt onder andere dat eiseres en referent voornemens waren te gaan trouwen in mei 2020, maar dat dit door Corona niet is doorgegaan. Verweerder heeft in het bestreden besluit op pagina 3 gemotiveerd dat alleen dit voornemen niet tot het oordeel kan leiden dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Eiseres heeft zowel in het beroepsschrift als ter zitting niet toegelicht welke antwoorden uit de vragenlijst verweerder niet kenbaar bij de beoordeling heeft betrokken en waarom deze antwoorden tot een andere conclusie hadden moeten leiden. Van een ondeugdelijke motivering is dan ook niet gebleken.
4.3.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft overwogen dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Nu verweerder alleen hierom al de aanvraag heeft kunnen afwijzen, behoeft dat wat eiseres verder heeft aangevoerd in het kader van het middelenvereiste geen bespreking meer.
4.4.
Ten aanzien van de gestelde schending van de hoorplicht overweegt de rechtbank dat van het horen in bezwaar slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef, en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht mag worden afgezien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het primaire besluit en de gronden in het bezwaarschrift is in dit geval aan deze maatstaf voldaan, zodat verweerder van het horen heeft mogen afzien.
Wat is de conclusie?
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Dit volgt uit artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder b van het Vreemdelingenbesluit 2000 en paragraaf B7/3.3.1. van de Vreemdelingencirculaire 2000.