ECLI:NL:RBDHA:2022:9457
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag van Somalische nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Somalische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 december 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 januari 2022 was de verzoeker niet aanwezig, maar de Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een gerelateerd beroep (zaaknummer NL21.19511), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.