Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een vreemdeling. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Na verschillende rechtsprocedures, waaronder een beroep en hoger beroep, was de zaak opnieuw aan de rechter voorgelegd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht en heeft deze vrijstelling verleend. Echter, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de bodemzaak, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. De voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,-, voor de rechtsbijstand die verzoeker had ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.