ECLI:NL:RBDHA:2022:9360
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen indicatie zorgprofiel in het kader van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft eiseres, een persoon met ernstige gezondheidsproblemen, beroep ingesteld tegen een besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat haar een indicatie heeft verstrekt voor zorgprofiel VV06, Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging. Eiseres is van mening dat zorgprofiel VV08, dat meer gespecialiseerde verpleegkundige aandacht biedt, beter aansluit bij haar zorgbehoeften. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 juli 2022, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een aanvraag voor een Wlz-indicatie heeft ingediend op 11 maart 2020, waarna het CIZ haar op 17 juli 2020 een indicatie heeft verstrekt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat door het CIZ ongegrond is verklaard. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek van het CIZ niet onzorgvuldig is geweest, ondanks de bezwaren van eiseres. De rechtbank concludeert dat het CIZ voldoende heeft gemotiveerd waarom zorgprofiel VV06 passend is, en dat er geen medische informatie is ingediend die aantoont dat eiseres meer zorg nodig heeft dan het CIZ heeft vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel van de Algemene wet bestuursrecht, maar dat dit gebrek niet heeft geleid tot schade voor eiseres. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar het CIZ moet wel het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon op 7 september 2022.