ECLI:NL:RBDHA:2022:9338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
C/09/633547 / JE RK 22-1678
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 augustus 2022 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De beslissing volgt op een verzoek van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft overwogen dat, ondanks dat niet aan alle criteria voor een gesloten plaatsing wordt voldaan, de gesloten machtiging noodzakelijk is in het belang van de minderjarige. Dit is te wijten aan de wachtlijsten voor open plekken en het ontbreken van een geschikte woonplek voor de moeder van de minderjarige.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De gesloten plaatsing is noodzakelijk om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat er een gezamenlijk maatwerktraject zal worden opgezet om een passende open plek voor de minderjarige te realiseren, waarbij zowel naar een woning voor de moeder als naar 16+ voorzieningen wordt gekeken.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 1 september 2022 tot 16 november 2022, met de verwachting dat er in die tijd een geschikte open plek zal worden gevonden. De beslissing is genomen met het oog op de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige, en de kinderrechter heeft de instemming van de gedragswetenschapper voor deze tijdelijke maatregel gekregen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/633547 / JE RK 22-1678
Datum uitspraak: 30 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 9 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats]

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. C. Arslaner, te Leidschendam.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 16 augustus 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 16 augustus 2022 tot 1 september 2022, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- de beschikking d.d. 16 augustus 2022;
- het verslag van het gezamenlijk overleg van 24 augustus 2022, binnengekomen op 29
augustus 2022.
Op 30 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren op locatie, te weten in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [verblijfplaats] , voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de [behandelcoördinator]
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- de [pedagogisch medewerker]

Verzoek en verweer

Het aangehouden deel van het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode tot 16 november 2022.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Op woensdag 24 augustus 2022 is een gezamenlijk overleg geweest (tussen [instellingen] om te zoeken naar een oplossing voor een plek binnen een open setting die aansluit bij de begeleidingsbehoeften van [minderjarige] . Een open plek op de [instelling A] is niet passend. Ten tijde van de plaatsing bij [instelling A] hebben er fikse incidenten plaatsgevonden en door het gebrek aan toezicht kan de veiligheid van andere cliënten niet worden gewaarborgd. Het psychodiagnostisch onderzoek dat begin 2021 is afgenomen is vooral gericht geweest op autismespectrumstoornis en [instelling A] wenst een breder PO. Hierdoor is er op dit moment eigenlijk geen passende open plek voor [minderjarige] te vinden in de regio. Om de kans van slagen in een open setting te vergroten moet er een gedegen plan op maat worden gemaakt. Het gezamenlijke voorstel van [instelling B] en [instelling A] is nu dat de gesloten plaatsing van [minderjarige] in [instelling B] met drie maanden wordt verlengd, waarna een voorwaardelijke machtiging gesloten van zes maanden zal volgen. Het doel de komende periode is dan om vanuit de geslotenheid te gaan starten met het gezamenlijk leveren van maatwerk. [minderjarige] kan dan gaan oefenen met zijn vrijheden en er zal gestart worden met een ambulant traject vanuit [instelling A] , en een trajectzorg coach, die samen optrekt met de mentor van [minderjarige] . Verder zal er een plan worden gemaakt om een passende woonplek te realiseren. Er zal gekeken worden naar een 16+ voorziening en de mogelijkheden binnen het netwerk. Zonder afgifte van gesloten machtiging zal [minderjarige] op dit moment op een crisisplek buiten de regio terechtkomen. Het gevolg daarvan is dat hij datgene wat wél goed gaat, namelijk zijn school en zijn bijbaan kwijt zal raken.
De behandelcoördinator heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat er tijdens het gezamenlijke overleg met [instelling A] is afgesproken dat ze samen via een maatwerktraject een passende woonplek voor [minderjarige] zullen realiseren. [minderjarige] kan niet meer op een open plek bij [instelling A] worden geplaatst, omdat deze plek niet passend is, gezien wat er allemaal is gebeurd en gezien de eigen problematiek van [minderjarige] . Dit komt mede door de minimale begeleiding in de open voorziening waardoor er geen goede afspraken met [minderjarige] gemaakt kunnen worden om de veiligheid van hemzelf, maar ook het personeel en de medebewoners te waarborgen. Eventuele passende open plekken bij [instelling B] en andere instellingen hebben lange wachtlijsten waardoor [minderjarige] daar op dit moment ook niet terechtkan. De komende periode zullen er afspraken worden gemaakt met [minderjarige] over zijn vrijheden zodat hij ook naar buiten kan en zijn verblijf meer op een open plaatsing lijkt. Hij heeft al veel verantwoordelijkheden gekregen en mag zelfstandig naar school, naar rijles en naar zijn werk.
De pedagogisch medewerker heeft naar voren gebracht dat er met [instelling A] geprobeerd zal worden om een huis te realiseren voor de moeder. Ook heeft hij aangegeven dat hij ervoor zorgt dat [minderjarige] bijvoorbeeld ’s avonds een blokje om kan lopen.
[minderjarige] heeft naar voren gebracht dat hij met de tram naar zijn school in Delft gaat. Verder kan hij ook naar zijn rijles en zijn bijbaan. De advocaat heeft namens [minderjarige] naar voren gebracht dat hij het liefst zo snel mogelijk weg wil en bij zijn moeder wil wonen, maar die optie is er nu niet. Wat [minderjarige] per sé niet wil, is buiten de regio worden geplaatst. Het is jammer dat, ook na de vorige zitting, nog steeds niet duidelijk is waarom hij niet naar een open plek op de [instelling A] kan. Er zijn eigenlijk geen gronden voor verlenging van de gesloten machtiging, maar er is van de andere kant ook geen andere optie waar [minderjarige] naartoe kan.
De moeder heeft naar voren gebracht dat het erg lastig is om een woning te vinden en dat zij niet verwacht dat dit binnen de duur van de gesloten machtiging zal lukken.

Beoordeling

De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geen instemming behoeft van de ouder(s), aangezien de moeder niet meer het gezag heeft en er sprake is van voogdij, en de gecertificeerde instelling als voogd het verzoek heeft gedaan.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Die maken op dit moment dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Iedereen is het er over eens dat voor [minderjarige] het verblijf op een open plek beter is, omdat die beter aansluit bij zijn persoonlijkheid, bij zijn behoeften en omdat het voor een gezonde ontwikkeling van [minderjarige] beter is als met hem wordt samengewerkt, in plaats van als er veel voor [minderjarige] wordt bepaald. Het karakter van een gesloten plaatsing brengt echter met zich mee dat die juist wel restricties en inperkingen kent. Daarom bestaat het risico, zoals dat ook is beschreven in de verklaring van de gedragswetenschapper van 12 augustus 2022, dat gesloten plaatsing juist contraproductief werkt. Om die reden is de beslissing ter zitting van 18 augustus 2022 aangehouden met het uitdrukkelijke verzoek om alsnog een geschikte open plek voor [minderjarige] te zoeken.
Inmiddels heeft een gezamenlijk overleg plaatsgevonden op 24 augustus 2022 om te zoeken naar een open plek die aansluit bij de specifieke begeleidingsbehoeften van [minderjarige] .
De kinderrechter betreurt dat dit overleg niet heeft geleid tot het vinden van een geschikte open plek in de regio. Van de andere kant is, gezien de ernst van de situatie en de vele, ernstige incidenten, voldoende aannemelijk gemaakt dat en waarom een open plek bij
de [instelling A] op dit moment geen geschikte voorziening voor [minderjarige] is. Zijn eigen veiligheid is niet voldoende gewaarborgd, noch die van de groep: en dat is in de afweging van [instelling A] , dat immers ook verantwoordelijk is voor andere, kwetsbare, minderjarige bewoners een te respecteren belang.
Door de wachtlijsten voor een open plek bij [instelling B] en bij andere instellingen binnen de regio en doordat de moeder nog geen woning heeft is er op dit moment nog steeds geen passende woonplek voor [minderjarige] gevonden. Open plaatsing buiten de regio of opname in een instelling zoals Youz heeft als consequentie dat [minderjarige] alles wat goed gaat (school, werk en rijles) zal kwijtraken en ook dat is contraproductief en schadelijk voor zijn ontwikkeling.
Dan resteert er dus nu niets anders dan voortzetting van de gesloten opname bij [instelling B] . Die is bovendien zodanig ingericht dat [minderjarige] vrijheden en verantwoordelijkheden heeft gekregen die lijken op die van een open setting, waarbij hij zelfstandig naar school, rijles en werk kan en in overleg ook naar buiten mag.
In de beschikkingen van 2 augustus 2022 en 16 augustus 2022 is reeds overwogen dat een gesloten plaatsing nu alleen in het belang van [minderjarige] is omdat de alternatieven minder in zijn belang zijn en dat dit wringt met het noodzaakcriterium dat de wet voor een gesloten machtiging vereist. Dat is op dit moment niet anders. Op basis van artikel 3, eerste lid, van het IVRK dient het belang van [minderjarige] de eerste overweging te vormen bij de beoordeling van de vraag of een gesloten uithuisplaatsing in zijn situatie gerechtvaardigd is. De kinderrechter overweegt dat het belang van [minderjarige] , ook al wordt strikt genomen niet aan alle criteria voldaan, de gesloten machtiging op dit moment toch nog rechtvaardigt. Hij zal anders namelijk geen veilige verblijfsplaats meer hebben en dan middels een crisisplek buiten de regio geplaatst worden met de ook weer schadelijke gevolgen zoals hierboven omschreven. Dat is in de afweging dan schadelijker dan de voortzetting van de gesloten plaatsing bij [instelling B] met de vrijheden die [minderjarige] daar nu krijgt.
De komende periode zullen [instelling B] en [instelling A] gezamenlijk, conform de op 24 augustus besproken plannen, via een maatwerktraject een passende open plek voor [minderjarige] realiseren. De kinderrechter gaat er daarbij vanuit dat er zal worden ingezet op een tweesporenbeleid waarbij zowel gekeken zal worden of een woning voor de moeder kan worden gevonden zodat [minderjarige] daar met stevige begeleiding en een plan van aanpak kan gaan wonen maar ook zal worden gezocht naar een geschikte open plek waarbij ook gekeken zal worden naar 16+ plus voorzieningen.
De kinderrechter zal de gesloten machtiging gelet op dit alles daarom toewijzen zoals verzocht, en wel tot 16 november 2022. Deze gesloten plaatsing komt feitelijk neer op een plaatsing omdat er (nog) geen geschikt alternatief gevonden is, en niet zozeer omdat de plaatsing per sé gesloten moet zijn. Dit is echter voor nu, op de korte termijn, de enige oplossing voor [minderjarige] . Onder het voorbehoud dat deze plaatsing niet lang zal duren, is ook de instemming van de gedragswetenschapper daarvoor gegeven.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 1 september 2022 tot 16 november 2022.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.