ECLI:NL:RBDHA:2022:9276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.M. Walls, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Tijdens de zitting op 25 augustus 2022 zijn verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen. Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL22.15288). Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.