ECLI:NL:RBDHA:2022:9275
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.R. Weegenaar, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 22 juni 2022 de asielaanvraag van verzoeker had afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 8 september 2022 zijn verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. E. van Hoof.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde na de behandeling van de zaak, waarbij de voorzieningenrechter opmerkte dat er al een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.12229) op dezelfde dag. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.