ECLI:NL:RBDHA:2022:9200
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een gebiedsverbod door de burgemeester van Den Haag wegens ernstige overlast door eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Den Haag, en de burgemeester van Den Haag, die als verweerder optreedt. De zaak betreft de oplegging van een gebiedsverbod aan eiser voor de duur van drie maanden, van 16 juli 2021 tot en met 16 oktober 2021, omdat eiser structureel ernstige overlast zou veroorzaken in het centrum van Den Haag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep aangetekend, waarbij hij stelt dat het gebiedsverbod niet gerechtvaardigd is en dat de meldingen van overlast grotendeels afkomstig zijn van de politie zelf. Eiser betoogt dat hij zijn omgeving nooit tot last is geweest en dat de burgemeester verantwoordelijk is voor een veilige en gezonde leefomgeving voor daklozen. Hij wijst erop dat hij afhankelijk is van het verboden gebied om in zijn bestaan te voorzien door het verkopen van straatkranten en dat zijn sociale leven zich daar afspeelt.
De rechtbank heeft het beroep op 22 juni 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat de burgemeester bevoegd is om een gebiedsverbod op te leggen aan personen die de openbare orde ernstig verstoren. De rechtbank stelt vast dat eiser de lijst met 13 incidenten van overlast in de periode van 17 april 2021 tot en met 18 juni 2021 niet heeft betwist. Deze incidenten omvatten onder andere het slapen op de openbare weg en het niet naleven van de coronamaatregelen. De rechtbank concludeert dat de burgemeester aannemelijk heeft gemaakt dat eiser herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord en dat er ernstige vrees bestond voor verdere verstoring van de openbare orde.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft besloten tot het opleggen van het gebiedsverbod. Het verbod is een geschikt middel om verdere overlast te voorkomen en kan eiser mogelijk motiveren om hulp te accepteren. De rechtbank wijst erop dat eiser een daklozenuitkering ontvangt, waardoor het verkopen van kranten niet de enige mogelijkheid is om in zijn bestaan te voorzien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het gebiedsverbod in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.