ECLI:NL:RBDHA:2022:92

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
NL21.18057
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. T. Thissen, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 11 november 2021 de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 december 2021 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 17 december 2021 had bericht dat de eiser op 16 december 2021 met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van de eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben met de eiser. Gezien het feit dat de eiser niet ter zitting is verschenen, concludeert de rechtbank dat hij geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is openbaar gedaan op 23 december 2021 door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. M.Ch. Grazell. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18057
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F.F.M. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 11 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2021 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

Verweerder heeft in reactie op het beroep op 17 december 2021 bericht dat eiser op 16 december 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft laten weten dat hij geen contact meer onderhoudt met eiser.
Nu eiser evenmin ter zitting is verschenen, moet worden aangenomen dat hij niet langer prijs stelt op toelating tot Nederland. Om die reden heeft hij geen belang meer bij de beoordeling van het beroep.
Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.