ECLI:NL:RBDHA:2022:9150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens kennelijk ongegrondheid en risico op ernstige schade
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig werden geacht, maar er geen reëel risico op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Algerije werd vastgesteld. Eiser stelde dat hij door criminelen in Algerije werd bedreigd en dat hij geen bescherming kon verwachten van de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer in Algerije daadwerkelijk in gevaar zou komen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. W. Anker, met mr. S.C. Spruijt als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.