Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Ugandees, had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen. De reden hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL21.19206), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft wel de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn meegenomen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier L.S. Lodder, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.