ECLI:NL:RBDHA:2022:9087
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eerste beroep bewaring – Terugkeerbesluit en inreisverbod - recht op rechtsbijstand – mogelijk verblijfsrecht in EU - ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser is opgelegd. Eiser, geboren in 1988 en van Braziliaanse nationaliteit, heeft tegen de besluiten beroep ingesteld, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 augustus 2022 een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar heeft ontvangen, alsook een maatregel van bewaring. Eiser heeft aangevoerd dat hij recht heeft op rechtsbijstand en dat hij ten onrechte zonder zijn advocaat is gehoord. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze naar voren te brengen en dat er geen sprake was van onjuist handelen van de zijde van verweerder.
Eiser heeft ook betoogd dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn verblijfsrechten in Portugal, waar hij claimt rechtmatig verblijf te hebben. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om nader onderzoek te verrichten, aangezien eiser tijdens het gehoor niet heeft aangegeven dat hij in Portugal verbleef. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser verworpen en geoordeeld dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod voldoende gemotiveerd zijn. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.